Golden Door ~ A.A. Gill

► door: A.IJ. van den Berg

Gill is een arrogant en ijdel mannetje. Ik heb me ook weleens moeten verdedigen hem graag te lezen. Waarbij het dan altijd moeilijk blijkt te zijn om uit te leggen dat de kwaliteit van teksten me zo veel meer interesseert dan de eigenschappen van hun auteurs.

Maar dat uit de biografie van Walter Benjamin blijkt dat het een oplichter was, had ik al wel in diens woorden gezien.

Weegt daar bij A.A. Gill nog in mee dat deze zo dyslectisch is dat hij zijn krantenstukken tegenwoordig dicteert — en al deze teksten dus al in zijn hoofd moet componeren. Wat ik zonder meer bewonder, als krachttoer. Zelfs al heb ik over dit proces eerder opgemerkt dat Gill’s teksten misschien daardoor wel een opvallend andere opbouw hebben dan die van ‘normale’ schrijvers. Zo hebben ze zelden een netjes afgerond einde.

Zijn bundel The Golden Door zette mij alleen wel op afstand. Het boek viel me niet helemaal mee. Ik vond het wat onbeduidend. Hoewel het zeker prettig leesbaar is, en zelfs informatief, in zijn achttien hoofdstukken over de Verenigde Staten.

En dit probleem kwam, zo meen ik, omdat A.A. Gill in dit boek voor de verandering bewondert, in plaats van kritiseert.

Komt daar nog bij dat alles Amerikaans tegenwoordig kritisch bekeken wordt. En Gill dus niet alleen zijn bewondering moest uitspreken, maar die bewondering ook zo vaak de vorm van een verdediging kreeg.

Het vergt enige gewenning om zulke teksten te lezen, van een schrijver die je voorheen allereerst las om zijn snijdende recensies.

Helemaal logisch is het boek ook niet, in zijn liefde voor alles Amerikaans. Zo wordt zijn geliefde New York door Gill toch vooral geprezen omdat de stad zo on-Amerikaans is; en van het land los lijkt te staan.

Ook negeert de schrijver voor het gemak alle negatiefs over de VS. Compleetheid was toch al niet het doel in dit vaak vrij persoonlijke boek. Niets is er te lezen over het corrupte politieke systeem. En de alomaanwezige religie komt hoogstens zijdelings aan bod — bijvoorbeeld in het hoofdstuk waarin Gill verwoordt hoe schatplichtig hij is aan H.L. Mencken.

Goed aan dat hoofdstuk is onder meer ook dat Mencken’s bewondering voor alles Duits eens in een context wordt gezet. Wat dan mede gebeurt door een opmerking die Alistair Cooke ooit maakte tegen Gill — over diens langdurige correspondentschap in de VS.

Cooke stelde dat Amerika niet begrepen kan worden voor wie niet besefte hoe Duits het land eigenlijk is. Het grootste deel van de blanke bevolking was namelijk lang van Duitse komaf. Dat kwam in de negentiende eeuw over, om in het nieuwe land toch weer de oude ‘Ordnung’ aan te brengen.

The Golden Door had terloops gelukkig wel enkele typisch Gill-trekjes. Ik ken verder geen auteur die zo vrolijk als hij een landsaard zou proberen te vinden in een bron als de verzameling Playmates van de maand uit de Playboy.

Toch was het een boek lang wennen aan de mildheid van de auteur.

Ik miste het honende knallen van diens zweep.

A.A. Gill, The Golden Door
Letters to America

254 pagina’s
Phoenix, 2011

[x]