Hepke ~ Rink van der Velde

► door: A.IJ. van den Berg

De vierde policier in de reeks met de gepensioneerde adjudant Homme Veldstra is een mislukt boek. In het een-na-laatste hoofdstuk richt de auteur zich zelfs ineens rechtstreeks tot de lezers, om uit te leggen het verhaal niet helemaal meer in de macht te hebben.

Toch vond ik Hepke een sympathieke roman.

Niet om de intrige. Die is zelfs wat onbegrijpelijk. Een boer stopt na de dood van zijn moeder met werken, rijk geworden door het melkquotum georven te hebben. Verhuist naar een miljonairsappartement in een kakdorp, en wordt daar op kwade dag voor dood in het brobbelbad aangetroffen.

Hepke werd van dichtbij neergeschoten.

En natuurlijk speelt dan een rol dat de daders gevonden moeten worden, en liefst ook gestraft. Alleen komen deze snoodaards nooit direct in het boek voor. Wat de misdaad, die toch aanleiding voor alles was, wat triviaal maakt. Het slachtoffer overleeft bovendien, en vindt zelfs het geluk.

Het was de sfeer kortom, die het boek redden moest. Het geklungel van de anti-held Veldstra. En vooral dat eindeloze gestaar van Rink van der Velde in het nabije verleden.

Voor het boek is daarvan wel wat nodig; om Hepke’s achtergrond te kunnen schetsen; en te verklaren waarom hij is zoals hij is. Maar Van der Velde overdrijft, en geeft en passant wat alternatieve geschiedenis van de zo kale polders onder Drachten; en wat daar zoal gebeurde in de jaren twintig en dertig.

Evenmin weet hij maat te houden als hij meent de geschiedenis van Hepke’s moeder te moeten beschrijven, die hoer was in Amsterdam. Maar eigenlijk waren dat de enige passages die ik werkelijk geheel overbodig vond.

[ was al eens vervolgd ]

Rink van der Velde, Hepke
248 pagina’s
Friese Pers Boekerij, 1999

[x]opgenomen in het dossier: