Als das Wünschen noch geholfen hat ~ Peter Handke

Het leesprojectje gewijd aan Hesse’s Glasperlenspiel bracht in de herinnering dat er een tijd was waarin ik aanzienlijk meer Duitse boeken las dan op het moment. Waarbij dus hoorde dat zulke boeken werden aangeschaft. En omdat de planken waarop die uitgaven terechtkwamen zeker vijfentwintig jaar niet in detail bekeken zijn, bleek ik nogal wat titels in huis te hebben die me helemaal niets meer zeiden.

Als das Wünschen noch geholfen hat, van Peter Handke, bijvoorbeeld?

Lezing verhelderde evenmin of ik deze bescheiden paperback ooit eerder las. Behalve dan dat er ook een foto-essay in staat, met enkel afbeeldingen van tamelijk deprimerende jaren zeventig hoogbouw in Parijs, dat in elk geval de herinnering opriep die weleens gezien te hebben.

Aan Handke is sinds enige tijd een wetenschappelijk onderzoeksprogramma gewijd, met een zeer uitgebreide website. En die site leerde me dat Als das Wünschen noch geholfen hat door de schrijver is opgezet als een boekje dat allereerst aan drie van zijn lange gedichten een mooie setting moest geven.

Die gedichten zijn daartoe aangevuld met onder meer enkele opiniestukken, die al eens in de Duitstalige Feuilletons verschenen ergens, een dankwoord bij een prijs, en dus die trieste architectuurfoto’s.

En van het opgenomen materiaal zeiden de opiniestukken me het meest — zelfs al lag de actuele aanleiding van zo’n stuk soms wel heel ver weg in de geschiedenis.

Zo reageerde Handke in ‘Was soll ich dazu sagen?’ op een directe vraag, over wat hij dacht over de wapenstilstand in Vietnam. Hij antwoordde daar toen niets op. Omdat hij over dat onderwerp niets te zeggen had dat volledig van hemzelf was; en geen automatische opinie.

De persoonlijke mening is doorgaans geheel onpersoonlijk, zo vangt hij zijn betoog dan aan. En dat nu is een ware opinie die je nu juist te zelden hoort. Helemaal in deze tijd. Nu voor zo velen de waarheid allereerst bestaat uit iets dat de groep verkondigt waar zij het liefst bij horen; maakt daarbij niet uit hoe onnozel of doorzichtig egoïstisch het ingenomen standpunt is.

Met de drie opgenomen gedichten kon ik evenwel weinig aanvangen. Mochten ze nog zo zeer de aanleiding zijn geweest om deze uitgave zo samen te stellen. En mocht het eerste gedicht zelfs ‘Leben ohne Poesie’ heten.

Ik las ook eerder in stukjes gehakt proza dan gedichten. Anekdotes zelfs, waar een vertelvorm voor was gekozen die ze niet helemaal paste.

Verder werden te grote letters gebruikt, waardoor de langste regels nooit op éen regel pasten, wat het leesbeeld onrustig maakte.

Vroeg ik me bovendien af wat het bestaansrecht nog zou zijn van gedichten met zo’n enorme lengte, in een tijd waarin rijm en zelfs ritme allang is losgelaten in de poëzie, laat staan dat er nog terugkerende stanza’s worden gebruikt, en zulke poëzie dus niets meer heeft dat het geheugen helpt om de woorden te onthouden.

Enfin, dan zal een vooroordeel zijn dat voor mij poëzie allereerst een samenballing is van iets in taal. En dat het met dat inkoken van de taal dus gauw nogal tegenvalt als zo’n gedicht pagina’s aansleept.

Peter Handke, Als das Wünschen noch geholfen hat
125 pagina’s
Suhrkamp, 1974

Am Felsfenster morgens ~ Peter Handke

Bij eerste lezing kreeg ik dit boek niet uit. Er stak nog een bladwijzer in, bij de pagina’s 212-213. Memento van het gegeven dat ik ergens eind 1998 mijn belangstelling voor Peter Handke voor jaren kwijtraakte.

Al kan een ooit geliefd schrijver het nooit in éen keer verbruien. Onverschilligheid voor diens werk treedt pas op na meerdere grote teleurstellingen. En zelfs dan is er altijd nog het werk dat eerder wel gaf.

Am Felsfenster morgens is alleen een boek dat ik normaal vrijwel automatisch tot mijn lievelingsboeken rekende. Daarom was de teleurstelling groot dat ik er nooit ‘in’ kwam. Er was nogal wat moeite gedaan ook om deze uitgave in bezit te krijgen, meteen nadat het boek uitkwam.

Handke heeft in deze bundel een deel van de aantekeningen verzameld die hij maakte in de jaren 1982-1987. En, ik hield altijd enorm van deze aantekenboeken. Eerder is uitgebreid op boeklog beschreven wat zijn eerste verzameling, Das Gewicht der Welt, voor een invloed heeft gehad.

Een probleem met Am Felsfenster morgens is, zo bleek bij deze tweede poging, dat Handke minder dan in eerdere aantekenbundels bezig was om ideeën te verzamelen rond éen voor hem nieuw thema. Het enige thema dat nieuw was, is dat hij teksten uit het Sloveens ging vertalen. En heel boeiend kon ik het opnieuw niet vinden dat hij telkens ontdekte dat deze taal allerlei nogal precieze werkwoorden bezit.

Verder was hij die jaren vooral op éen plek: Salzburg. Dus is er ook iets statisch aan de verzameling.

Hierdoor kan het dus lijken of het boek uit 541 pagina’s aan losse zinnetjes bestaat, met bij uitzondering eens een hele alinea.

Daar kwam bij dat als Handke hardop nadacht over het werk waarmee hij bezig was, ik deze boeken niet altijd kende; waardoor de opmerkingen niet aankwamen. En kende ik ze wel, dan hadden ze geen indruk gemaakt.

Dat ik Die Last der Welt en ook de Geschichte des Bleistifts inmiddels zo apprecieer kan dus simpelweg ook komen doordat Handke toen aan boeken werkte die me wel blijvend interesseren.

In de periode die Am Felsfenster morgens bestrijkt, werkte hij onder meer aan de romans Der Chinese des Schmerzes, Die Wiederholung, Nachmittag eines Schriftstellers, en Die Abwesenheit.

Ook zijn er enige preludes op ideeën die hij wat later zou uitwerken in zijn Essay over de moeheid, en het Essay over de geslaagde dag.

En ondanks alles tekende ik onder meer deze opmerkingen van Handke aan. Vanzelfsprekend gaan die weer vooral over lezen en schrijven:

scheiding

‘Großes’, schlichtweg Großes, gibt es inder Literatur nicht. Aber es gibt gute Beiträge [22]

scheiding

Bei den meisten sogenannten Wahrnehmungen und ‚Betrachtungen’ in Büchern oder Zeitungen denke ich: Es ist ein Schand (oder eine Unart), derartiges zu bemerken [43]

scheiding

Beschreiben ist gutheißen ist festhalten [43]

scheiding

Das Reich der Literatur ist das Zwischenreich: nicht ich, nicht du, sondern das Dazwischen, als Reich; nicht dieser Ort und jener, sondern das Bereich dazwischen; nicht diese Zeit und jene, sondern die Erzählzeit — die Zwischenzeit [113]

scheiding

Beim Zeitunglesen entfällt mir, augenblicks, alles, worüber ich mich gerade noch gefreut habe [143]

scheiding

Man kann niemanden zur Kunst bekehren [171]

scheiding

Das schönste Lesen ist das bloße Nachsinnen, auch mit leeren Händen, ohne Buch [182]

scheiding

Fast alle Romane oder Erzählungen sind ein Missbrauch der Phantasie, nicht das ‚Erwärmen des Vorhandenen’, sondern mutwillige Schieß-Übungen und mutwilliges Übers-Ziel-Hinausschießen [201]

scheiding

Schreiben: Ich setze die Wörter ein, wo ein leerer Platz ist: leer und Platz [210]

scheiding

Das Notizbuch als meine Taschen-Uhr [213]

scheiding

Schreiben und Lesen machen mir (und euch) Arme und Beine [218]

scheiding

Du teilst mir immer mit, was man denkt und wie du fühlst. Erzähl mir lieber, was du gesehen hast [229]

scheiding

Ein großes Buch ist auch jenes, das einen dazu bringt, andere große Bücher zu lesen; das Lese-Verlangen zu erzeugen (s. Hebbels Tagebuch), ist groß; und das Wort ‚groß’ ist Teil der Materie [240]

scheiding

Am besten rede ich vielleicht mit mir selbst; aber da spüre ich es nicht (24. Mai) [295]

scheiding

Schreiben als das endlich verwirklichte Schweigen [324]

scheiding

Statt ‚Kritik’ sag ‚Begleitschreiben’ [351]

scheiding

Die drei Flügel de Dichtersberuf: Übersehen — Seinlassen — Geltenlassen [366]

scheiding

Ich bin nicht allein; ich lese meinesgleichen [367]

scheiding

Mit dem ersten schriftlichen, niedergeschriebenen Wort am Tag spüre ich buchstäblich es an der Stirn Licht werden [369]

scheiding

Nichts, was besser beim Schauen hilft und es lenkt, als das gute Lesen, Wort für Wort [386]

scheiding

Die Kunst der Erzählung ist die weiseste der Künste [423]

scheiding

Ich bestehe darauf: das Erfahrungsfeld des Schreibers, seine Werkstätte, das ist die Leere. — Oder: die Leere ist des Schreibers Forschungsstätte [441]

scheiding

Kunst: das, was man nicht immer haben kann, wenigstens verstetigen [456]

scheiding

Das Schwierigste wohl in der Prosa: die Zwischenräume lassen, oder schaffen, zwischen den Sätzen, und dabei doch den Zug erhalten: Zwischenraum schaffen, Zug erhalten [470]

scheiding

Die unvergeliechliche Sanftheit des Lesers — leider habe ich die als Schreiber oft verloren [479]

scheiding

Bei Lesern kann man nicht von ‚Publikum’ sprechen [498]

scheiding

Lesen: sich erhöhen dorthin, wo ich hingehöre [515]

scheiding
Peter Handke, Am Felsfenster morgens
(und andere Ortszeiten 1982-1987)

541 pagina’s
Residenz Verlag, 1998

Angst van de doelman voor de strafschop ~ Peter Handke

Ik herlas dit boek om twee redenen. De meest directe aanleiding was om na te gaan of de associaties wel klopten die opkwamen bij het lezen van Kjærstad’s thriller Rand. En mijn herinnering bedroog me hier niet.

Ook wilde ik weten of dit boek werkelijk zo saai was als ik het mij herinner. Bij dikkere boeken geloof ik mijn oorspronkelijke oordeel dan meestal wel. Dunnetjes als deze kunnen makkelijk nog eens geprobeerd.

Maar mij viel weer op dat het bij Handke’s werk raak of mis is. Of er komt iets in voor dat me meesleept, en dan werd zo’n boek een favoriet. Of de tekst sluit me meteen al buiten, om nooit ergens een opening te bieden, en dan is het lezen een lijden.

Vergeten was ik dat Handke een alleswetende, maar kille registrator is in dit boek. Die positie werd bij het lezen vrij irritant. Zijn schrijven doet me daarom ook wat onhandig gedateerd aan; het lijkt een stijltje van toen even ooit, ja. Want, afwijken van de traditionele verteltechnieken is éen ding, miskennen dat in de traditie ook eeuwen ervaring ligt opgesloten, is iets anders.

Alles krijgt in Handke’s registratie evenveel lading mee. Van de beslissing van amateur-doelman Bloch om vrouw en kind te verlaten, tot wat hij eet. Van die moord, tot het stof dat hij ziet onder een bord met opgeprikte vlinders. Dat kan, maar lijkt al gauw een trucje.

Die Angst des Tormanns beim Elfmeter is wel een ijzersterke titel. Maar ook de enige reden om het bestaan van dit boek te onthouden.

Peter Handke, De angst van de doelman voor de strafschop
94 pagina’s
A.W. Bruna & Zoon © 1977
Vertaling van Die Angst des Tormanns beim Elfmeter © 1970

Chinese des Schmerzes ~ Peter Handke

Handke heeft vele boeken geschreven die vol staan met beschrijvingen, en amper handelingen bevatten, laat staan dialoog. Der Chinese des Schmerzes is zo’n boek. En het werk aan deze roman komt zijdelings voor in het aantekenboek Am Felsfenster morgens, dat ik vrij recent las.

Ik hoopte daarom dat de roman deze aantekeningen zou verrijken. Of omgekeerd, dat dit boek beter te lezen zou zijn met de kennis die ik had over de schepping daarvan.

Want het is met die beschrijvingskunst van Handke altijd een vraag of het lukt in de roes te komen die de auteur geprobeerd heeft op te roepen.

Doorgaans lukt me dit slecht.

Maar slaagt de poging wel, dan levert die een ongekend intensieve leeservaring op. Omdat je als lezer ondanks alle taalrijkdom nog zo veel zelf zult moeten invullen.

Der Chinese des Schmerzes heeft bijvoorbeeld een handeling van niets.

Een gescheiden man, in het dagelijkse leven leraar oude talen, woont niet meer bij vrouw en kinderen, maar trok naar een buitenwijk van Salzburg om daar boven een SPAR supermarkt te gaan wonen.

Helaas heet deze passieve hoofdpersoon Andreas Loser. Zelfs Duitsers zullen inmiddels weten dat er een taal bestaat waarin zo’n achternaam nog een betekenis heeft.

Loser’s gangen worden in de roman tijdens drie stadia gevolgd.

In de eerste acte loopt hij op straat opzettelijk iemand tegen de grond. Wat een verandering brengt in zijn leven. Want eindelijk deed Loser eens wat.

Later betrapt hij iemand op het kladden van een hakenkruis, en achtervolgt hij deze, om hem daarop behoorlijk te verwonden.

Alleen ging zo veel dadendrang toch ook weer te ver. En de melancholie keert terug in het leven van Loser. Van zijn zoon hoort hij evenwel, aan het einde van het boek, dat het niet onopgemerkt is gebleven dat hij weken verwilderd door de stad heeft gelopen.

En enkel door die aanwijzing lijkt het het vervolgens weer of al het voorafgaande nog net weer anders gelezen moest worden dan ik het deed. Alleen lukte het al zo slecht deze roman uit te krijgen.

Peter Handke, Der Chinese des Schmerzes
255 pagina’s
Suhrkamp Verlag, 1986

Essay over de geslaagde dag ~ Peter Handke

Peter Handke dacht hardop na over wat een dag geslaagd zou kunnen maken. En of hij dan ooit weleens een geheel geslaagde dag had meegemaakt.

Hij wist wel zeker van niet. Hij herinnerde zich er in elk geval geen.

De poging om toch zo’n dag te benaderen, leverde een boek op met bij vlagen nogal associatief geschreven proza. Dat had daardoor soms meer van poëzie dan van een gestructureerde denkexercitie.

En zo hoort dit essay ook gelezen worden, denk ik. Die soms zo snel opeenvolgende reeksen aan fragmenten, en de uit hun context geïsoleerde beelden, moeten een leesroes opwekken bij de lezer.

Tegelijk was mijn voornaamste associatie er éen met een snel gemonteerd televisieprogramma. Waarin de vlugge beeldwisseling alleen al steeds de belangstelling bij de kijker hernieuwt. Die schrikt daardoor namelijk telkens weer wakker. Waardoor deze alert ook per se wil blijven volgen wat er gebeurt, terwijl juist door de montage verbloemd wordt dat er eigenlijk niet zo veel plaatsvindt.

Niettemin, die tekstuele mateloosheid sloeg ditmaal aan, bij mij.

Peter Handke, Essay over de geslaagde dag
Een winterdagdroom

80 pagina’s
de Prom, 1993
vertaling door Hans Hom van: Versuch über den geglückten Tag, 1991

Essay over de jukebox ~ Peter Handke

In tegenstelling tot het Essay over de moeheid hoort het Essay over de jukebox niet tot het genre dat het zegt te vertegenwoordigen. Foutje van de vertaler. Door bij het eerste boek uit een reeks de ‘poging’ uit Handke’s titel voor een deftiger alternatief te vervangen, ging hij opzichtig nat toen het volgende boek een vertelling was.

Verder kan ik ook niet heel veel met dit boek.

Het biedt wat mijmeringen van Handke, over de centrale plaats van de jukebox in de gelegenheden die weleens bezocht. En daarmee geeft het een kijkje in zijn autobiografie, maar toch ook weer niet, omdat hij een algemeen verschijnsel beschrijft, dat zo nu niet meer zo bestaat. Handke is verder niet alleen in zijn verleden onderweg in dit boek, maar reist ook door Spanje. Als ware dat een queeste naar een plaats met een café waar wel nog een jukebox zou staan.

Nu komt het bij Handke veel vaker voor dat hij boeken schrijft die me geen moment tot de inhoud toelaten. Ik loop éen op drie bij hem, naar schatting. En die verhouding zal in de toekomst alleen maar slechter worden.

Peter Handke, Essay over de jukebox
Vertelling
108 pagina’s
de Prom, 1991
vertaling door Hans Hom van Versuch über die Jukebox, 1990

Essay over de moeheid ~ Peter Handke

In mijn streven om alle literaire vertalingen in mijn kasten te vervangen door de originelen ben ik nu toch op een barrière gestuit. Soms is het oorspronkelijke boek namelijk niet beter dan de vernederlandste versie. Het Essay over de moeheid is alleen al een ander werk dan het Versuch über die Müdigkeit, omdat er voor mij zulke sterke leesherinneringen aan kleven. De Duitse tekst roept die emoties niet op. Ik ben om éen of andere reden verder nu. Afstandelijker.

Peter Handke schreef zo rond 1990 een drietal wat langere probeerstukken. ‘Pogingen’ heten die in het Duits, letterlijk vertaald. ‘Essay’ maakte de vertaler daar van, omdat essay nu eenmaal ooit diezelfde betekenis had, ruim voor het woord een bepaald soort teksten ging aanduiden.

Van deze drie is het Essay over de moeheid het eerste, en ook het meest traditioneel essayistisch, in de zin dat persoonlijke ervaringen uit heel Handke’s leven het betoog kunnen kleuren. Bovendien probeert de schrijver iets diffuus uit zijn leven concreet te maken, door een staalkaart op te stellen van de soorten uitputting die bij hem konden toeslaan, en wat hun effecten waren daarbij.

De moeheid in dit boek kan de weldadige vermoeidheid zijn na een inspanning, maar ook de verlamming die optreedt als iemand zijn eenzaamheid beseft. Tegelijk is moeheid soms hoogstnoodzakelijk, om de afstand te nemen, nodig om tot heldere nieuwe inzichten te komen.

Ik herinner me citaten uit deze vertaling gebruikt te hebben, in brieven, en gesprekken.

Geen schuldgevoelens meer. De moeheid in de collegezalen liet me naarmate de uren verstreken integendeel zelf opstandig worden. [7]

scheiding

Ik betrapte mezelf dan ook steeds op een kille, mensen verachtende hoogmoed of, nog erger, op een neerbuigende medelijden met al die ordentelijke beroepen, die toch nooit zo’n koninklijke moeheid konden brengen als het mijne. [38]

Even is dit boek ooit een katalysator geweest, om gedachten te vormen die al wel klaarlagen, maar alleen nog in woorden moesten worden gevat. Dus woog al de emotie van toen mee, bij deze herlezing. En zal het Duitstalige origineel die lading ontberen.

wordt morgen vervolgd

Peter Handke, Essay over de moeheid
69 pagina’s
de Prom, 1990
vertaling door Hans Hom van: Versuch über die Müdigkeit, 1989

Geschiedenis van het potlood ~ Peter Handke

Lang bestond het oeuvre van Peter Handke voor mij uit éen enkel boek. Das Gewicht der Welt [De last van de wereld]. En van de weeromstuit was een geheel vergelijkbare uitgave als Die Geschichte des Bleistifts [De geschiedenis van het potlood] minder waard.

Misschien omdat ik dit boek nooit goed heb gelezen.

Bij de hernieuwde kennismaking viel De geschiedenis van het potlood me namelijk enorm mee. Sterker nog, in de tweede helft van het boek, als Handke herhaaldelijk terugkomt op de vraag wat dat schrijven nu eigenlijk is, zette hij me telkens tot nadenken aan.

Handke heeft een hele reeks pure aantekenboeken uitgebracht; al is het al even sinds de laatste verscheen. De geschiedenis van het potlood is de tweede in de rij, en komt na die Last van de wereld, en wordt gevolgd door Phantasien der Wiederholung, Am Felsfenster, morgens, en Gestern unterwegs.

Al deze verzamelingen volgen eenzelfde recept. Ze tonen zijn oefeningen om te kijken, en op wat hij ziet te reageren in taal. Maar omdat Handke daarnaast meestal ook met echt scrhijfwerk bezig is, dienen de aantekening ook als verkenning; als trage omsingelingen van de juiste zin.

Daarom zijn dit waarschijnlijk allemaal boeken die houdbaarder blijven dan zijn romans, essays, of toneelstukken. Omdat ze niet af zijn. De lezer moet zelf nogal wat invullen, want die krijgt niet meer te zien dan reeksen van losse regels; of heel soms een alinea.

Staat er nog niet eens een punt achter zo’n zin ook.

Dus is zo’n boek als dit ook nooit uit. Terwijl het als het op het juiste moment gelezen wordt enorme indruk maken kan. Ondanks het staccato van al die losse zinnen. Ondanks dat de inhoud van zo veel zinnen ergens tussen bezwering en toverspreuk lijkt in te hangen.

Ditmaal tekende ik bij het lezen onder meer de volgende zinnen aan; een volgende keer zullen dat andere zijn:

scheiding

Een lezer zal nooit een ‘lievelingsauteur’ hebben [28]

scheiding

‘Volgt u mij onopvallend!’, dat zegt ook de schrijver tegen zijn lezers [46]

scheiding

Ik twijfel niet meer aan de kunst, al heb ik er ook vaak geen zin in [46]

scheiding

De beste boeken zijn die, welke je er steeds weer toe brengen te pauzeren, op te kijken, naar de omgeving te kijken, diep adem te halen, je door de zon te laten beschijnen – ook als die helemaal niet schijnt (het enige dat ik iemand als Simenon ‘verwijt’: dat ik hem te snel lees) [65]

scheiding

Ik neem pas waar in de herhaling [98]

scheiding

Op de juiste wijze schrijven: ofwel ik schrijf gelijk op met de beleving, of het is een lang, terugzoekend recapituleren (waarbij het proces van het recapituleren meeklinkt) [119]

scheiding

Jullie gebruiken jullie dialect als ellebogen. Ja, de meesten hier te lande wentelen zich zwelgend in het dialect, en dit heeft niets meer van een taal; het zijn nog slechts klanken, in het beste geval; en de zwelggeluiden beledigen degenen buiten de omheining [171]

scheiding

Jullie hebben de wereld altijd alleen maar geïnterpreteerd en veranderd; maar het komt er op aan haar te beschrijven [191]

scheiding

De lezers zijn sterke mensen: zij geven het lezen door; zij zijn ‘de paar onwankelbaren’ [191]

scheiding

Over het goede schrijven, ja: maar het komt er op aan dat dit ook wordt geloofd [204]

scheiding

De triomf van het schrijven (nooit van het praten) is toch telkens weer dit: Nu heb ik de waarheid gezegd! [207]

scheiding

Het schrijven moet gebeuren op het randje van de vertwijfeling en op het randje van de gelukzaligheid (maar nooit anders dan op het randje); en de woorden moeten dan aan het wonderbaarlijke grenzen [214]

scheiding

Een slecht schrijver is een nietsnut [214]

scheiding

‘Geef mij te lezen’: het zou een gebod kunnen zijn [216]

scheiding

De fundamentele moeilijkheid van een ‘werk’: het moet elke keer uit het niets worden getild en lijkt terwijl het ontstaat vaak op dit niets [225]

scheiding

Schrijven: niet ‘opvallen’ moet me iets, noch ‘invallen’: maar het opvallende moet tegelijk een inval zijn [225]

scheiding

Alleen het essentiële neerschrijven–maar dit moet toch breed uitwaaieren [225]

scheiding

Alle lectuur heeft geen zin als die niet de alledaagsheid leert (het rustige beleven van de alledaagsheid) [225]

scheiding

Ik ben mettertijd door en door schrijver geworden, omdat ik me schrijvend verlangzaam (de verlangzaming is een ontvouwing) [226]

scheiding

Weer eens ben ik aan iets begonnen te schrijven en weer eens weet ik niet of het schrijven mijn zaak is, of een pretentie (en toch: alleen in het schrijven kan de wereld voor me openstaan: ik keek net op de wijd open bomen voor het raam) [235]

scheiding
Peter Handke, De geschiedenis van het potlood
250 pagina’s
De Arbeiderspers, 1984
privé-domein nr. 101
vertaling door Hans Hom van Die Geschichte des Bleistifts, 1982

Gestern unterwegs ~ Peter Handke

Ik begon aan dit boek voor ik de drie lange essays herlas die Handke in 1989 en 1990 publiceerde. Dat was in de hoop iets te leren over de ontstaansgeschiedenis van deze boeken. Vervolgens kostte het haast een jaar om alle 553 pagina’s door te nemen. Dit is dan ook geen boek om lekker even te gaan lezen. De duizenden losstaande fragmenten en zinnen bieden die ruimte niet.

Aantekenboeken van Handke als deze maakten ooit enorme indruk. De Nederlandse vertaling van Das Gewicht der Welt heeft grote invloed gehad, zoals in het betreffende boeklogje beschreven. En ook het vervolg, Die Geschichte des Bleistifts, hoort inmiddels tot mijn lievelingsboeken. De vervolgen, Phantasien der Wiederholung en Am Felsfenster, morgens, sloegen me evenwel met een vrij grote onverschilligheid; omdat ik ze zo veel later las. En ook tussen dit vijfde deel en mij flonkerde en sprankelde het maar zelden.

Dit komt door mij, en wat ik van boeken verwacht. Maar dit komt inmiddels ook door Peter Handke. Die heeft evenzeer een ontwikkeling doorgemaakt. Das Gewicht der Welt was een ander aantekenboek dan Gestern unterwegs is. De eersteling biedt pure schrijfkunst; toont een schrijver die geheel nieuwe mogelijkheden van taal ontdekt. Maar inmiddels bij dit boek aangekomen weet de auteur te goed dat wij meelezen. Handke heeft zijn notities naderhand ook streng gezuiverd van aantekeningen die mij waarschijnlijk hogelijk hadden geïnteresseerd. Zoals de citaten uit wat hij las. En zijn beschrijvingen van schilderijen, foto’s, en beeldhouwwerken.

In Das Gewicht der Welt was schrijven ook doel. Handke had zich voorgenomen puur in taal te reageren op wat hij tegenkwam. In Gestern unterwegs is de notitie een middel geworden. Dus valt er minder te genieten.

Handke reisde nogal wat in de tijd tussen eind 1987 en juli 1990. Zo deed hij onder meer Japan aan, en zelfs Nederland even. En gelukkig bood hij ditmaal soms de service de lezer te vertellen dat hij zich verplaatst had.

Hij werkte in deze tijd aan het Essay over de moeheid, en het Essay over de jukebox, aan een Shakespeare-vertaling, een theaterstuk, en een filmscript.

Dat blijkt soms uit opmerkingen die hij plaatst.

Interessanter vond ik onder meer de volgende aantekeningen:

Schreiben: Es geht nicht ohne den Glanz [26]

scheiding

So viele, die über Bücher schreiben (sich auslassen?), machen diese, gerade die wesentlichen, fürs erste unleserlich [57]

scheiding

Denken ist für mich: eins altes Wort neudenken (sonst kenne ich kein Denken) [90]

scheiding

Dem, der außerhalb der Gesellschaft lebt, leistet vieles Gesellschaft, und manchmal auch das Anschauen der Geselschafft [180]

scheiding

Die Zeitungen sind, haben von vernherein ein Aktualität; das Buch, auch bloß ein Satz, ein Absatz, eine Seite, dagegen ist etwas zu Aktualisierendes — zu Erarbeitendes […] [201]

scheiding

Lesen: daß große Innehalten und dann Innewerden (nur das ist Lesen?) [212]

scheiding

“Große Schriftsteller sollten sich in der Politik ausschließlich engagieren, um sich selber gegen die Politik zu verteidigen”(Tschechow zu Zola/Dreyfus) [268]

scheiding

Das Schreiben wird stichhaltiger, welthaltiger, sachhaltiger (objektiver) mit den Zusatz des Raumbewußtseins – deine jedenfalls (oder zumindest) wird mit dem Älterwerden immer stärker und klarer [276]

scheiding

Ich, freier Schreiber, so erscheine ich mir; nur ein paar Leser kamen mir noch freier vor als ich [436]

scheiding

Eine Art Lebenssatz: ‘Jetzt gehe ich weiterlesen!’ [469]

scheiding

Der langzame Leser? Der Leser als der Langsame [475]

scheiding

Ohne die Literatur — ohne die verständnisreichsten aller Weltbilder — wäre ich vielleicht ein nackt (und öde) Verrückter geworden […] [505]

scheiding

Literatur, wie sie mir vorschwebt: als bewahrte Welt (dachte ich, wieder einmal, nach dem Durchblättern der Zeitungen, deren Sprache mehr und mehr eine Als-Ob-Literatur ist) [517]

Peter Handke, Gestern unterwegs
Aufzeichnungen November 1987 bis Juli 1990
553 pagina’s
Suhrkamp 2007, oorspronkelijk 2005

Ich bin ein Bewohner des Elfenbeinturms ~ Peter Handke

Een kleine duizend fictiewerken werden er geboeklogd sinds de start van deze website, waaronder bijna vijfhonderd romans. En ben ik daardoor ondertussen beter in staat om te verwoorden waarom ik toch zo weinig boeken uitlees met bedachte verhalen?

In les 3 uit 10 jaar boeklog ging het eerder over ‘de derde factor’ die zo vaak aan zulke boeken lijkt te ontbreken. De verrassing. Of de ontregeling.

Tegelijk bestaat op alle regels een uitzondering. Want natuurlijk lees ook ik een thriller of policier terwijl wel zo ongeveer vaststaat wat die me gaan bieden. Hoeveel mensen er ook zullen sterven onderweg, op de laatste bladzijden is er daarin doorgaans toch weer gerechtigheid. Van een soort.

Verrassing hoeft er niet altijd te zijn. Al is het weten willen hoe het verder gaat een nogal elementaire behoefte, die schrijvers met wat routine makkelijk kunnen oproepen, zo lijkt me inmiddels.

Ik herlas de bundel Ich bin ein Bewohner des Elfenbeinturms van Peter Handke vooral om het titelstuk — later heeft hij nog eens een lezing gehouden in de VS onder dezelfde noemer. Want in die tekst geeft deze schrijver, hij was toen 25 jaar oud, zíjn kritiek op wat hem in fictie verveelt. Waarmee hij terloops ook een programma schetste vanuit zijn ivoren toren van hoe hij dan dacht romans, verhalen, of later toneelstukken te zullen moeten schrijven.

Handke bekritiseert dan vooral wat er dan doorgaans voor realisme doorgaat, in boeken.

Want dat is vanzelfsprekend het merkwaardige aan schrijven, of lezen. Taal brengt lagen aan abstractie aan tussen de werkelijkheid en hoe deze dan in zinnen gevangen wordt. Dé werkelijkheid ís niet te beschrijven. Maar als genoeg mensen hun pogingen tot beschrijving doen op een vergelijkbare manier, dan kan dat maniertje ineens even doorgaan voor de beste methode om iets waar te doen lijken.

Elke tijd komt alleen met zijn eigen clichés — en van veel daarvan valt pas veel later op dat het clichés waren.

Ligt er alleen wel het gegeven dat we al millennia aan vertelcultuur hebben. En dat auteurs die willen dat hun bedoelingen overkomen er niet aan voorbij kunnen gaan iets van die vertelwijsheden in te zetten in hun werk.

Bij eerste lezing van het titelessay indertijd hielp deze tekst me om in te zien dat sommige van Handke’s romans of lange essays me wel nooit binnen zullen laten, terwijl vergelijkbare uitgaven een taalroes kunnen oproepen die duurt zolang het lezen aanhoudt. Dat ligt dus aan zijn manier van werken. Alleen speelt ook het toeval hierin een grote rol. De sterren moeten goed staan om mij ontvankelijk te maken, zoiets. Een boek dat nu niet lukt, kan over tien jaar wel ineens aanslaan. Terwijl omgekeerd een onmiddellijke favoriet later vrijwel onleesbaar kan blijken te zijn.

De rest van deze bundel maakte duidelijk dat veel van het opgenomen materiaal tijdsgebonden was. En wie dat wil kan verder in deze uitgave de ontwikkeling zien van hoe Handke uiteindelijk ook geen kritieken meer wilde schrijven zoals iedereen indertijd altijd al deed.

Zeldzaam bij Handke is wel, dat ik ineens lachen moest om een uitspraak van hem, als hij fel de ideeën aanvalt die de invloedrijke criticus Marcel Reick-Ranicki er op na hield over ‘natuurlijkheid’.

Reick-Ranicki stellt sich schone lange keine Fragen über sich selbst mehr. Er, der unwichtigste, am wenigsten anregende, dabei am meisten selbstgerechte deutsche Literaturkritiker seit langem, kann freilich alle Angriffe mit seinem Kommuniquésatz abwehren: » Ein Literaturkritiker, der etwas taugt, ist immer eine umstrittene Figur.« Von mir aus ist Reick-Ranicki unumstritten.

(1968)

Veel van de strengheid uit die jaren, die toch ook weer samenging met de ideeën van vele anderen over de vijftig jaar terug actuele vragen over de rol van dé auteur, of dé literatuur, is Peter Handke in de loop der jaren ook weer verloren. Een kern bleef zeker in zijn fictie overeind.

Peter Handke, Ich bin ein Bewohner des Elfenbeinturms
233 pagina’s
Suhrkamp Taschenbuch, 1972

Jahr aus der Nacht gesprochen ~ Peter Handke

Om kennis te kunnen nemen van Ein Jahr aus der Nacht gesprochen diende ik dit boek te kopen. En daarmee kwam de meest nutteloze uitgave ooit in mijn collectie terecht.

Zelfs het spoorboekje ’94 – ’95 in mijn collectie is een bruikbaarder bezit.

Voor Ein Jahr aus der Nacht gesprochen legde Handke 365 dagen lang, direct na het wakker worden, de zinnen vast die hij nog net onthouden had uit de verwarrende ogenblikken tussen waak en slaap.

Tot zo ver, weinig aan de hand. Het principe zou zelfs iets intrigerends hebben kunnen opleveren. Ook al droom ik blijkbaar niet talig genoeg om me ooit duidelijk zinnetjes te herinneren als mijn ogen weer opengaan — maar dat kan voor een echte schrijver heel anders liggen, vanzelfsprekend.

Vertrouwde ik bovendien op Handke’s vermogen om pakkende zinnen te bedenken. Zijn aantekenboeken — waartoe hij zich aanwendde om op alles wat hij waarnam te reageren in taal — waren ooit een grote bron van inspiratie. Kijken bleek namelijk te leren te zijn via de abstractie van andermans woorden.

Alleen heeft Ein Jahr aus der Nacht gesprochen helemaal niets te bieden. Nu ja, het boek bevat ruim tweehonderd bladzijden, waarop dan telkens twee of drie zinnen prijken. Tussen die zinnen bestaat alleen geen enkel onderling verband. Dus moet de lezer elke pagina meermaals opnieuw beginnen met het lezen.

Wat nogal vermoeit.

Zelden zo’n duidelijke illustratie gezien kortom van het gegeven dat schrijven allereerst een vorm van communicatie is. Want als een auteur al geen enkel doel had met wat deze optekende, als diens zinnen al niet eens dienden om voor hemzelf iets te verhelderen, dan hebben al die woorden anderen wel heel erg weinig te melden.

Normaal worden boeken met zo weinig inhoud hoogstens uitgegeven als een schrijver al even dood is. En dan vooral om hem of haar weer even levend te maken. Zodat er ook weer vraag komt naar het wel geslaagde werk, dat deze bij leven publiceerde.

Het zou mij niet verbazen als voor Ein Jahr aus der Nacht gesprochen een zelfde scenario is opgegaan. Uitgever pushte een auteur om in hemelsnaam met íets te komen, omdat het alweer te lang stil was gebleven rondom hem. En dat levert dus dan dit op. Een losse flodder aan solipsistische orakeltaal.

Opvallend welwillend besproken trouwens, elders, zo viel me op. Want eenmaal een schrijver naam heeft, doet enkel het zwijgen na zijn of haar dood daar nog aan af. En goed, dat onverschillige zwijgen dan kan nogal definitief zijn.

Peter Handke, Ein Jahr aus der Nacht gesprochen
214 pagina’s
Suhrkamp 2014, oorspronkelijk 2010

Kurze Brief zum langen Abschied ~ Peter Handke

Het werkelijke Amerika is onkenbaar, zo lijkt me. Want waar zou je de beschrijving laten beginnen? Dus gaan de boeken in augustus 2018 op deze site over de idee Amerika — waarbij fictie net zo goed aan bod zou horen te komen als non-fictie.

Ook romans kunnen de fascinatie voor een land tonen, en daar dan een vorm aan geven.

En van romans is het tenminste duidelijk dat het om fictie gaat; en om gedachten. De hedendaagse nieuwsmedia komen ook enkel met constructies en daarmee verzinsels; en pretenderen daarbij dan niettemin de waarheid te vertellen.

Punt bij fictie is alleen wel dat vooraf slecht te voorspellen valt in hoeverre het gegeven dat het verhaal zich in een bepaald land afspeelt dan ook nog iets zegt over dat land. Kan er nog zo zeer een routekaart op het kaft staan afgebeeld bij sommige drukken.

In Der kurze Brief zum langen Abscheid verwerkte Handke [1942] het einde van zijn eerste huwelijk én een Lesereise die hij in 1971 maakte door de VS. Het resultaat was een boek waaraan hij verder alles verzonnen had. Kon de jonge mannelijke hoofdpersoon nog zo veel van hem weg hebben, misschien.

Amerika is een oneindig groot land in dit boek. Perfect om in te verdwijnen. Zoals al zo velen al lukte. Merkwaardig daarom toch dat het de hoofdpersoon er zo makkelijk in slaagt om zijn vrouw Judith van stad naar stad te achtervolgen. Maar op een gegeven moment draait dit om, en is zij het die hem achtervolgt.

Ze laat hem zelfs overvallen door straatboefjes.

Toch, als het dan eindelijk tot een directe confrontatie komt, als ware het High Noon in de lege hoofdstraat van het Wilde Westen, zij het dat het tegen de avond loopt in een dorp aan zee, en Judith met een revolver in aanslag op hem af stapt, gebeurt er niets. Behalve dan dat de ex-gelieven elkaar direct beloven om vreedzaam uit elkaar te gaan.

Die mededeling was kort, na de eindeloze reis.

Der kurze Brief zum langen Abscheid is een vroege Handke, en eentje waarvan ook na herlezing duidelijk is dat ik die wel nooit zal begrijpen. De schrijver schijnt er gelukkig mee te zijn geweest — omdat bijna alles verzonnen was aan het verhaal, behalve het decor. En misschien ook wel omdat hij er nieuwe vormen mee had verkend — zo klopt het verhaal klopt logisch gezien niet helemaal, en blijkbaar was het bevrijdend dat dit ook niet hoefde.

Zit er ook nog het element in dat ik blijkbaar een parodie las op een Western, of zoiets, anders is dat interview met de filmregisseur John Ford als slot van de roman niet te begrijpen. Mij ontging daar alleen het fijne van.

Bij Handke koop ik alleen weleens een niet, om in een ander boek juist wel weer prijs te hebben. Ook dat is van tevoren slecht te voorspellen.

Peter Handke, Der kurze Brief zum langen Abschied
208 pagina’s
Suhrkamp Tashenbuch, oorspronkelijk 1972

Last van de wereld ~ Peter Handke

Dit moet de titel zijn die ik vaakst van alle boeken uit de bibliotheek geleend heb. Al was dat op een gegeven moment niet eens meer om te lezen. Het boek was niet meer in de reguliere handel, tweedehandszaken in de buurt hadden het evenmin, en toch moest ik het hebben. Al was het maar om het in te kunnen kijken, als het moment er om vroeg.

Veel lezen brengt veel, maar laat ook weleens iets verloren gaan. Zoals het blind kunnen geloven in éen enkel boek. De last van de wereld heeft me onnoemelijk veel gebracht, begin jaren tachtig. Met de latere aantekenboeken van Handke was dat minder. En zelfs met de Duitse oereditie die ik begin jaren negentig aanschafte, ontbrak dat intensieve contact.

Dat ik wat later dit exemplaar ergens tweedehands kon kopen, was toen eigenlijk ook al te laat. Wat het boek me had kunnen leren, leek al geleerd.

Handke nam zich eind 1975 voor direct in taal te reageren op alles wat op hem afkwam. Dus is dit boek geen dagboek in de gebruikelijke zin van het woord. Gebeurtenissen die een ander duidelijk benoemd had — Handke werd bijvoorbeeld met hartklachten in het ziekenhuis opgenomen — zijn bij hem alleen duidelijk omdat er ineens overwacht veel nieuwe mensen in zijn waarnemingen voorkomen.

Daarmee is dit een boek vol zinnetjes. Feitelijke mededelingen, waarvoor meestal éen zin volstond. Paragrafen van meer dan éen zin komen nauwelijks voor. Aan al die zinnetjes valt bovendien op dat ze nimmer eindigen; Handke koos ervoor ze nooit met een punt te bekrachtigen.

Hierdoor was dit boek voor mij ooit een cursus kijken via de taal. Daarmee was het nauwelijks onbevangen te herlezen. Maar ooit las ik het op het voor mij goede moment. En dat kan voor altijd volstaan.

Peter Handke, De last van de wereld
Een journaal (november 1975 – maart 1977)

316 pagina’s
De Arbeiderspers, 1978
Privé-domein 46
vertaling uit het Duits door Hans Hom van Das Gewicht der Welt, 1977

Mein Jahr in der Niemandsbucht ~ Peter Handke

De boeken van Peter Handke vervullen me met raadsels.

Het ene moment kan hij de allerbeste schrijver denkbaar lijken, die een hypnotiserend proza schrijft, dat tot almaar doorlezen dwingt. Zelfs al gebeurt er doorgaans weinig in zijn boeken.



En op een ander moment staar ik naar dezelfde woorden, zonder dat ze me ook maar iets doen. Begin ik na een bladzijde al aan andere zaken te denken. Heeft het lezen van zijn werk geen enkel nut of doel.

Vandaar dat ik deze grote roman opnam in mijn leesprojectencyclus. Vele jaren was de vertaling al in mijn bezit. Nooit was ik tot binnen in het boek gekomen.

Wel las ditmaal ik Mein Jahr in der Niemandsbucht, zoals de roman heet in het Duits, en werd de vertaling alleen gebruikt in plaats van een woordenboek; om na te gaan of ik bij cruciale passages precies begrepen had wat er stond.

En ditmaal liet de roman me wel toe.

Verder ging me in de loop van de weken dat ik er mee aan was steeds meer intrigeren dat de oer-versie van het boek meer dan duizend pagina’s leestekst telde. Om te controleren of de paperback wel alle woorden bood, werd daarom ook een eerste druk het huis binnengehaald; waarin de pagina’s opvallend veel wit rond de tekst bleken te hebben.

Deze uitvoering las uiteindelijk ook het prettigst.

Maar vind ik dit nu uiteindelijk ook Handke’s meesterwerk? De grote roman van de Oostenrijkse schrijver, het toppunt van zijn kunnen? En dan is mijn antwoord toch dat de grote lengte van dit boek met een probleem komt.

Mein Jahr in der Niemandsbucht is de roman over een catharsis, van een schrijver die in Frankrijk woont. In het kernhoofdstuk van het boek, dat op zich al de lengte van een roman heeft, wordt duidelijk hoe deze man zichzelf opnieuw uitvond. Dit lukte hem door al zijn ballast aan aantekeningen en plannen te vernietigen, en onder meer door te wandelen rond de kleine en rustige plaats waar hij dan woont; die als was het een baai in de Seine-heuvels ligt.

Die man in zijn eentje bleek me niet te vervelen, omdat hij vaak genoeg afdaalt in het verleden, en er genoeg duidelijk wordt over een plots afgebroken relatie, en een kind, om te blijven intrigeren.

Handke vond het alleen nodig om een kwart van de roman ook te vullen met de verhalen van vrienden. Die het allemaal al net zo moeilijk hadden gehad, en meestal dan ergens op een reis het pad naar verbetering hadden ingezet.

Speculeren naar het waarom van deze toevoegingen lijkt me meer iets voor studentjes literatuurwetenschap met tijd te veel; en lust om zich in spiegelingen en andere literaire trucs te verdiepen. Hoogstens denk ik dat Handke vreesde dat hij zonder die buitenstaanders in het verhaal te betrekken een roman zou maken die hij al eens eerder schreef.

Mein Jahr in der Niemandsbucht vertelt nu het verhaal van die man en dat wandelen een aantal malen, waarbij de verschillende versies elkaar niet in de weg zitten. Ik begrijp wel waarom recensenten die verhalen van zijn vrienden vervolgens ook weer gelijkstellen aan pogingen van Handke om hetzelfde verhaal net weer anders te vertellen.

Tezamen is dit boek een poging geworden, volgens mij, om iets over de aard van schrijven te onderzoeken. Schrijven is nu eenmaal ordenen, en vormgeven, en weglaten, en iets benadrukken, en de activiteit komt soms met de eis om een onderwerp eens helemaal van de andere kant benaderen om het te kunnen begrijpen.

Bovendien is de hoofdpersoon van het boek ook daadwerkelijk een auteur, die genoeg succes met zijn boeken heeft geoogst om het eens een jaar zonder werken te doen.

Maar uiteindelijk doet dit er voor mij niet zo heel erg toe. Als leeservaring heeft Mein Jahr in der Niemandsbucht me veel geboden; zelfs al kon Handke zijn hypnose niet het hele boek lang volhouden. Ik kwam telkens meteen de roman in, zonder dat die een plot had dat hielp om de spanning vast te houden. En ook: zonder dat er zinnetjes of gedachten in het verhaal stonden die de leesroes ineens doorbraken, omdat ze aangetekend moesten worden.

[ wordt morgen vervolgd ]

Peter Handke, Mein Jahr in der Niemandsbucht
Ein Märchen aus den neuen Zeiten

1069 pagina’s
Suhrkamp, 1994
 
Peter Handke, Mein Jahr in der Niemandsbucht
Ein Märchen aus den neuen Zeiten
631 pagina’s
Suhrkamp taschenbuch 3084, oorspronkelijk 1994
 
Peter Handke, Mijn jaar in de Niemandsbaai
Een sprookje uit de moderne tijden
672 pagina’s
de Prom, 1998
vertaling door Hans Hom van Mein Jahr in der Niemandsbucht, 1994

Nachmittag eines Schriftstellers ~ Peter Handke

Handke lezen, is telkens weer merken dat ook ik zijn boeken maken moet. Dat er iets ontstaan moet tussen de tekst en mij. Want, de korte roman Nachmittag eines Schriftstellers is in aanpak perfect te vergelijken met Der Chinese des Schmerzes. Beide gaan over mannen die vooral schijnbaar doelloos rondlopen in een stad

Maar waar dat laatste boek me vrijwel niets zei, kwam de beschrijving van een enkele winterdag uit het leven van een anonieme schrijver wel aan.

Terwijl er toch bijna niets gebeurde in het boek, en ook dit weer vooral gevuld is met beschrijvingen.

En waar de roman wel had kunnen uitpakken — als de auteur ’s avonds een vertaler van zijn werk ontmoet, en deze met hele theorieën komt over het schrijven — gebeurt dit niet.

Misschien lag het ook gewoon door het gebrek aan lengte van Nachmittag eines Schriftstellers, dat ik in een leesroes blijven kon. Ik moet niet net doen of Handke altijd even goed voor mij te begrijpen is.

Wellicht zag ik in het boek te duidelijk al contouren van de lange essays die Handke later schrijven zou, over de moeheid, de gelukte dag, en de jukebox. Boeken waar ik wat aan gehad heb. Kleurde mijn idee over dat latere werk deze voorafschaduwing.

Die reeks heeft hij overigens recent aangevuld met een essay over het toilet. Versuch über den stillen Ort. En er komt dra een proeve uit over paddestoelen. Versuch über den Pilznarren.

En in die essays mag de ik-figuur uit de tekst gelijk worden gesteld aan de schrijver — vanwege het genre van de boeken.

Aan Nachmittag eines Schriftstellers kleeft dat de schrijver nooit een naam krijgt, en dat hij in een anonieme stad woont. En zelfs dat het belangrijkste uit het leven van deze man niet in het boek voorkomt — want dat schrijven gebeurt ’s ochtends, en de roman gaat er nu net over wat later deze dag geschiedt.

Behalve dan dat alles in het boek erover gaat wat er nodig is voor dat schrijven.

Zoals kijken.

Zoals beweging.

Peter Handke, Nachmittag eines Schriftstellers
93 pagina’s
Suhrkamp 1989, oorspronkelijk 1987

Noch einmal für Thukydides ~ Peter Handke

Bij het lezen van Handke gaat het mij om zijn taal. En vervolgens om de roes die zijn taal oproepen kan. Want, wereldschokkende ideeën heb ik aan hem niet te danken. Weliswaar bevatten veel van zijn boeken — de aantekenboeken vooral — tal van treffende observaties. Alleen merkt Handke dan doorgaans iets kleins op, dat anders ongemerkt voorbij was gegaan.

Hierdoor is er iets merkwaardigs aan zijn boeken. Die laten me toe, of ze sluiten me buiten. Als de taal tot me spreekt, is het goed. Maar springt er tijdens de eerste pagina’s niets over, dan kan het plots heel moeilijk worden om ooit nog in zo’n tekst binnen te komen.

En Noch einmal für Thukydides was zo’n buitensluiter. En bundel waar ik domweg niet in kwam. Terwijl het een twintigtal korte scènes bevat, die me dus telkens opnieuw een kans hadden geboden binnen te treden, en contact te krijgen met de auteur.

Het was met deze uitgave alsof Handke telkens een foto, of zo’n Vine video van vijf seconden, navertelde in woorden. Nadruk leggend op details die anders ongezien zouden zijn gebleven.

Alleen gebeurt er niets bijzonders in dat beeld — voor mij als lezer tenminste.

Hoogstens kregen sommige locaties ongewild nog een lading. Peter Handke beschreef nogal wat plekken in het toenmalige Joegoslavië. En dat slechts kort voor daar een burgeroorlog kwam, waarop zo’n plek plots in een ander land kwam te liggen; nog afgezien wat er ter plaatse meer had kunnen gebeuren.

En zoiets vind ik dus merkwaardig. Dat je een schrijver een heel eind kunt volgen, en waarderen, tot in de schetsen van zijn aantekenboeken aan toe, waarin zijn taal slechts paragrafen van éen regel kerft, en het boek nooit een ritme krijgt; noch een vraag oproept; of iets anders waardoor verder lezen vanzelf zou gaan. En dat zo’n zelfde auteur dan ook een heel boek kan schrijven dat alweer vergeten is op het moment van dichtslaan.

Peter Handke, Noch einmal für Thukydides
Ergänzte Ausgabe

112 pagina’s
Residenz Verlag, 1995

Phantasien der Wiederholung ~ Peter Handke

Ik trainde mij er nu in om op alles wat op mij afkwam onmiddellijk met taal te reageren, en ik ontdekte dat op het moment van het beleven juist deze tijdsprong lang ook de taal ging leven en meedeelbaar werd; een moment later zou het al weer de dagelijkse gehoorde, van vertrouwdheid nietszeggend geworden, hulpeloze ‘je-begrijpt-wel-wat-ik-bedoel’-taal van het communicatietijdperk zijn geworden. Een tijdsprong lang werd de woordenschat, die dag en nacht door mij heentrok, concreet.

Dit schreef Peter Handke in 1977 bij de publicatie van Das Gewicht der Welt, zijn eerste boek met alleen maar losse aantekeningen. Dat boek is erg belangrijk voor mij geweest. Handke leerde me daarmee kijken, in taal.

Lang kende ik de Nederlandse vertaling van Das Gewicht der Welt zelfs bijna uit mijn hoofd. En waar Handke aantekeningen uit dat boek gebruikt had voor zijn scenario van de film Himmel über Berlin herkende ik dat.

Maar dat was eens. Na Das Gewicht der Welt verscheen bijvoorbeeld het vergelijkbare Die Geschichte des Bleistifts nog, en dat boek zei me al minder.

Dat het hier te bespreken boek in 1983 uitkwam, ontging me geheel. Pas veel later, toen de boekhandel via internet op gang kwam, en ik ging kijken wat er in mijn collectie ontbrak, viel deze titel me op. Het recept kende ik natuurlijk al wel, dus was het vertrouwd dit bandje blind te kopen.

En ach, nu denk dat 100 pagina’s eigenlijk de perfecte lengte is voor zo’n boekje met particuliere aantekeningen. Dan stoort het nog net niet dat er nooit eens een paragraaf eindigt met een punt, maar zo ophoudt dat het lijkt of er nog meer kan komen.

Nu ook overheerst de bewondering voor wat de schrijver lukt met taal. Ik markeer eens iets voor later, om nog eens over na te denken. Maar dwingend is het allemaal niet meer.

Peter Handke, Phantasien der Wiederholung
99 pagina’s
Bibliothek Suhrkamp, 1996, oorspronkelijk 1983

Stunde der wahren Empfindung ~ Peter Handke

De hoofdpersoon van de roman Mein Jahr in der Niemandsbucht heet Keuschnig. Gregor Keuschnig. Dat leek me niet helemaal toevallig, omdat deze naam al eerder gebruikt is door Peter Handke.

Ook het belangrijkste personage uit de vroege roman Het uur van het ware gevoel is een Gregor Keuschnig. En deze man woont eveneens in Frankrijk, zij het niet nabij Parijs, maar in de stad, waar hij werkt als persattaché van de Oostenrijkse ambassade.

En dan zou er misschien literatuurkritisch essay te schrijven zijn over de overeenkomsten tussen beide romans. Of de verschillen, omdat éen over een uur gaat, en de ander over een jaar.

Maar dat vind ik niet heel interessant, omdat zulke stukken een soort invuloefeningen worden; waarbij de schrijver zich eerst een overbodig, zo niet onnozel, probleem stelt, en dat dan al te triomfantelijk oplost.

Boeiender is dat beide boeken spelen met bevreemding, en daarmee vervreemding. Maar dat Handke in de twee romans daar heel anders mee omgaat.

Mein Jahr in der Niemandsbucht is het rijpere boek, omdat Handke daarin niet expliciet vertelt waarom de hoofdpersoon ineens uit het lood geslagen wordt, en zo veel tijd nodig heeft om te herstellen.

Die Stunde der wahre Empfindung lijkt een veel klassieker verhaal, omdat er een val in voorkomt, en een catharsis. Tegelijk geloof ik het uitgangspunt niet; of de reden die Handke daarvoor geeft.

Dat Gregor Keuschnig ontspoort, zijn werk doet als een automaat, en door zijn eigen onbenul vrouw en kind ziet vertrekken, is nog daar aan toe.

Maar dat dit komt om een droom, waarna hij ineens zeker weet iemand vermoord te hebben, vraagt toch wel veel uitstel van ongeloof bij de lezer. Had Handke dit element weggelaten, dan had deze roman tot de beste gehoord die ik de laatste jaren las.

Nu herinnerde Die Stunde der wahren Empfinding [Het uur van het ware gevoel] me er vooral aan hoe zeer ik Peter Handke ooit waardeerde als schrijver. Er is altijd die roes aan taal, als het boek me tenminste binnenlaat, er is bij mij nog altijd het idee iemand te lezen die schrijft zoals ik zou kunnen willen schrijven.

Handke heeft alleen wel erg weinig humor. Daardoor zijn korte boeken van hem veel beter te verteren dan lange werken. En in die heel vroege romans speelt vaak mee dat hij hetzelfde verhaal ook heeft gebruikt voor een toneelstuk. Dus komen er in die boeken vaak personages voor, zoals in deze roman een dikke schrijver, die in een toneelsetting een nuttige rol zullen hebben, maar de roman juist plagen door hun onverklaarbare opkomst ineens.

Peter Handke, Die Stunde der wahren Empfindung
167 Seiten
Suhrkamp Verlag; Auflage 11, 1978, oorspronkelijk 1975

Versuch über den Stillen Ort ~ Peter Handke

Lezen is een zelfzuchtige daad. Stillezen dan. Helemaal als we ons naderhand tegen niemand uitspreken over het gelezene. Want dan wordt dat lezen zelfs tot asociale handeling.

Zo bezien is het schrijven van boeklogjes bijna een aflaat tegen mijn nijging me zo vaak met een boekje van de rest van de wereld af te keren. Als ook maar éen ander te weten komt wat ik over een boek dacht, is dat lezen daarmee die o zo asociale daad al niet meer.

Deze gedachte is niet nieuw, en komt, anders verwoord, vaker op boeklog voor. En toch was deze idee de voornaamste reactie op Peter Handke’s essay Versuch über de Stillen Ort.

Handke publiceerde deze poging op zijn zeventigste verjaardag, na decennia eerder ook al eens een reeks te hebben uitgebracht van lange essays. Geen van zijn boeken lijken me direct autobiografischer dan deze serie. Op de aantekenboeken na dan, misschien; alleen hebben die dan weer geen verhaal.

Waarmee niet gezegd zij dat Handke’s essays het raadsel zouden verkleinen. Rechtstreeks enige mededeling doen, laat deze auteur meestal na. Het is aan de lezer om nogal wat in te vullen; zo deze wil.

Pas op driekwart van dit boek bekent de auteur, bijvoorbeeld, dat hij ooit vrij obsessief de toiletten fotografeerde die hij onderweg moest bezoeken. Waarbij de holen in de grond in Joegoslavië de erenaam toilet trouwens amper mochten dragen.

Tegenwoordig kijkt hij niet begrijpend terug naar die verzameling beeldmateriaal. Of naar alle research die hij ooit verrichtte naar de geschiedenis van het toilet.

Handke vermeldt daarbij dan weer niet dat al die inspanningen waarschijnlijk ooit tot een boekpublicatie hadden moeten leiden. Dat is daarom mijn vermoeden slechts. Alleen werd dit Versuch über den Stillen Ort al evenmin hét boek over het toilet. Dus blijft al dat werk van toen nog steeds zonder vrucht.

Versuch über den Stillen Ort is allereerst een persoonlijke verkenning naar de andere betekenis van die kleine ruimte, even, achter de deur die op slot kon. Dus komt ineens Handke’s verste verleden langs, van hoe hij op een internaat zat. Waar het toilet een toevluchtsoord was om meer dan alleen de dringendste lichamelijke redenen.

Het hulpmiddel bij de grote wens om even asociaal te mogen zijn. Uit ieders oog weg.

Waarop dus mijn tegenwerping automatisch werd: maar mijnheer Handke, waarom ineens enkel die betekenis van het kleinste kamertje eruit lichten. Las u geen boeken dan, indertijd? De smartphone was er immers toen nog niet?

Peter Handke, Versuch über den Stillen Ort
109 pagina’s
Suhrkamp 2014, oorspronkelijk 2012

Vor der Baumschattenwand nachts ~ Peter Handke

Toen er een nieuwe bundel met aantekeningen van Peter Handke verscheen in het voorjaar van 2016 stond ik in dubio. Dat boek was me te duur. Zelfs al is de waarde niet te schatten van wat Handke’s eerste aantekenboeken voor mij hebben betekend, zoals hier al meermaals gememoreerd werd, de latere verzamelingen waren plichtmatig doorgenomen nummers.

Dus wachtte ik tot er een goedkope paperback zou uitkomen. Wat meer dan tweeënhalf jaar duurde. En al die tijd was er die Tantaluskwelling dat er een boek bestond dat me zou kunnen boeien, als ik daar een luttele € 28 voor over zou hebben. Meermaals heb ik op het punt gestaan om die dure eerste stuk toch te bestellen. Om dan toch iets anders uit te zoeken.

De wereld bevat nog zo veel boeken meer, voor minder dan € 28, die me ook intrigeren. Het blijft voor een eeuwige lezer moeilijk om slechts éen waarschijnlijk weinig biedende titel te kopen, om de verzameling compleet te houden, als er voor hetzelfde geld twee tot soms zelfs drie meer belovende uitgaven zijn te krijgen.

En de Suhrkamp-uitgave van Vor der Baumschattenwand nachts bewees dat het goed was geweest om te wachten. Want weliswaar bleek dit een mooi vormgegeven boek te zijn, dat zelfs heel prettig rook — er is een meerkleurendruk gebruikt om ook tal van schetsjes in balpen te tonen die Handke maakte. Omdat het vrij weinig tijd kostte om alle losse zinnen te lezen, en ik daarvan op mijn beurt niet heel veel aantekende, klopte het aankoopbedrag van € 14 veel beter bij dit boek dan € 28. Nu waren er geen redenen om me bekocht te voelen.

Suhrkamp geeft tegenwoordig ook een Handke-Bibliotek uit; waarvoor al diens werk in dure cassettes verzameld is. De aantekenboeken heten daarbij ineens Journale. Volgens Duden is Journal enkel nog als scheepsjournaal in levend gebruik. Het woord gebruiken om een dagboek aan te duiden kan weliswaar, is alleen wat plechtig.

Aantekenboeken als deze zijn alleen nogal merkwaardige dagboeken. Omdat ze enkel losse zinnen bieden, zonder context. Zinnen bovendien die Handke nooit besluit met een punt.

Aan deze editie viel me vooral op wat Handke aan het lezen was. Door het onnozele toeval las ik bijvoorbeeld op dezelfde dag bij hem en bij Italo Calvino gedachten over de ongeredigeerde roman Lucien Leuwen van Stendhal, waarvan het bestaan tot nu toe nooit tot eigen gedachten had gevoerd.

Soms schreef Handke in diepe bewondering over collegaschrijvers, zoals bij het werk van John Cheever; die ook het motto leverde van deze verzameling.

Soms neemt hij weliswaar heel veel over uit het werk van een ander, zoals in 2015, als hij Goethe leest, alleen wordt mij dan nooit echt duidelijk waarom. Al valt wel dat hierdoor meer dan honderd pagina’s met aantekeningen werden vastgelegd in dat jaar; ruim twee keer zo veel als normaal.

Ook kwamen er wel wat verwijzingen voor naar werk waar Handke op het moment van aantekenen mee bezig was, alleen waren dat er nooit veel. Ja, hij werkte eerst aan zijn lange essay over ‘het stille oord’, en daarop aan éen over paddestoelen — en ook voor die laatste tekst geldt weer dat het bestaan daarvan me intrigeert, alleen niet genoeg om er de hoofdprijs voor te betalen.

Merkwaardigste constante in deze bundel is dat Peter Handke telkens terugkomt op éen vergelijking, om daar dan altijd weer vanaf te doen:

»Nichts is leerer als ein leeres Schwimmbecken«. […]

Maar gaat hij daarmee nu in op een zin uit een kort verhaal van Cheever, of is dit een verwijzing naar Updike’s verhaal: ‘The Orphaned Swimming Pool’? Of zoek juist ik spijkers op laag water? 1

Belangrijkste opmerking wat mij betreft, maakte Handke in 2010. Geen idee of hij daarbij reageerde op de nonsens van Nicholas Carr, dat Google ons dom zou maken. Elders heb ik uitgebreid hardop nagedacht over de bezwaren tegen het op niets dan anekdotisch bewijs gebaseerde idee dat we ons tegenwoordig nergens meer op kunnen concentreren, zeker niet op dikke boeken. Peter Handke leerde me dat Carr’s oneliner voortaan ook in éen zin kan worden neergesabeld: Een (goed) boek schept zijn eigen concentratie.

»Zu lesen, ein Buch zu lesen, verlangt Geduld«? — Unsinn: Ein Buch erzeugt, schafft, schöpft Geduld, und daran erkennst du das Buch »Buch«

Enfin, wie dat wil kan in talloos veel meer losse zinnen uit de duizenden in deze bundel een aanleiding vinden om de gedachten te laten gaan. Mij viel nu niet heel veel bijzonders in. Alleen zal Vor der Baumschattenwand nachts absoluut nog eens in de herkansing gaan. Waarbij me dan waarschijnlijk heel andere accenten zullen opvallen.

Da capo.

Peter Handke, Vor der Baumschattenwand nachts
Zeixhen un Anflüge
von der Peripherie 2007-2015

427 pagina’s
Suhrkamp Taschen 2018, oorspronkelijk 2016
  1. Het is Chandler, and Handke gebruikte deze regel, net anders, als motto voor zijn krimi Der Hausierer. []