Als das Wünschen noch geholfen hat ~ Peter Handke

► door: A.IJ. van den Berg

Het leesprojectje gewijd aan Hesse’s Glasperlenspiel bracht in de herinnering dat er een tijd was waarin ik aanzienlijk meer Duitse boeken las dan op het moment. Waarbij dus hoorde dat zulke boeken werden aangeschaft. En omdat de planken waarop die uitgaven terechtkwamen zeker vijfentwintig jaar niet in detail bekeken zijn, bleek ik nogal wat titels in huis te hebben die me helemaal niets meer zeiden.

Als das Wünschen noch geholfen hat, van Peter Handke, bijvoorbeeld?

Lezing verhelderde evenmin of ik deze bescheiden paperback ooit eerder las. Behalve dan dat er ook een foto-essay in staat, met enkel afbeeldingen van tamelijk deprimerende jaren zeventig hoogbouw in Parijs, dat in elk geval de herinnering opriep die weleens gezien te hebben.

Aan Handke is sinds enige tijd een wetenschappelijk onderzoeksprogramma gewijd, met een zeer uitgebreide website. En die site leerde me dat Als das Wünschen noch geholfen hat door de schrijver is opgezet als een boekje dat allereerst aan drie van zijn lange gedichten een mooie setting moest geven.

Die gedichten zijn daartoe aangevuld met onder meer enkele opiniestukken, die al eens in de Duitstalige Feuilletons verschenen ergens, een dankwoord bij een prijs, en dus die trieste architectuurfoto’s.

En van het opgenomen materiaal zeiden de opiniestukken me het meest — zelfs al lag de actuele aanleiding van zo’n stuk soms wel heel ver weg in de geschiedenis.

Zo reageerde Handke in ‘Was soll ich dazu sagen?’ op een directe vraag, over wat hij dacht over de wapenstilstand in Vietnam. Hij antwoordde daar toen niets op. Omdat hij over dat onderwerp niets te zeggen had dat volledig van hemzelf was; en geen automatische opinie.

De persoonlijke mening is doorgaans geheel onpersoonlijk, zo vangt hij zijn betoog dan aan. En dat nu is een ware opinie die je nu juist te zelden hoort. Helemaal in deze tijd. Nu voor zo velen de waarheid allereerst bestaat uit iets dat de groep verkondigt waar zij het liefst bij horen; maakt daarbij niet uit hoe onnozel of doorzichtig egoïstisch het ingenomen standpunt is.

Met de drie opgenomen gedichten kon ik evenwel weinig aanvangen. Mochten ze nog zo zeer de aanleiding zijn geweest om deze uitgave zo samen te stellen. En mocht het eerste gedicht zelfs ‘Leben ohne Poesie’ heten.

Ik las ook eerder in stukjes gehakt proza dan gedichten. Anekdotes zelfs, waar een vertelvorm voor was gekozen die ze niet helemaal paste.

Verder werden te grote letters gebruikt, waardoor de langste regels nooit op éen regel pasten, wat het leesbeeld onrustig maakte.

Vroeg ik me bovendien af wat het bestaansrecht nog zou zijn van gedichten met zo’n enorme lengte, in een tijd waarin rijm en zelfs ritme allang is losgelaten in de poëzie, laat staan dat er nog terugkerende stanza’s worden gebruikt, en zulke poëzie dus niets meer heeft dat het geheugen helpt om de woorden te onthouden.

Enfin, dan zal een vooroordeel zijn dat voor mij poëzie allereerst een samenballing is van iets in taal. En dat het met dat inkoken van de taal dus gauw nogal tegenvalt als zo’n gedicht pagina’s aansleept.

Peter Handke, Als das Wünschen noch geholfen hat
125 pagina’s
Suhrkamp, 1974

[x]