Aaibaarheidsfactor ~ Rudy Kousbroek

► door: A.IJ. van den Berg

Veel in het boek Medereizigers kwam me nogal bekend voor. En hoewel duidelijk was dat Kousbroek aardig wat van zijn fotosyntheses gerecycled had, vroeg ik me toch af of er niet meer herkauwd werd.

Dat extatische verhaal over de kat van Céline bijvoorbeeld?

De meest voor de hand liggende vindplaats voor Kousbroek’s verhalen over poezen blijft De aaibaarheidsfactor. Een kleinood van een boek is dat, door het formaat, het fluwelige kaft, en de vele kindertekeningen van zijn dochter Hepzibah. Dus was het geen straf dit nogmaals te herlezen.

En die kat van Céline komt inderdaad voor in dit boek. Net als dat Kousbroek al in de jaren zestig dieren als ‘medereizigers’ aanduidde, op pagina 75 in deze bundel, met uitleg en al. Maar niets dat ruim veertig jaar later nog eens letterlijk overgenomen werd in dat nieuwe boek. Dat had trouwens ook niet gekund.

Als iets opvalt aan het lezen van twee Kousbroeken na elkaar, is dit dat hij tegenwoordig minder woorden nodig heeft. Of misschien ligt het niet aan hem, en is de hele cultuur veranderd; met vrij duidelijke wijzigingen in de manier waarop Nederlanders zich schriftelijk uitdrukken tot gevolg.

Willekeurig voorbeeld, de openingszin van ‘De ander zijn brood’ op pagina 64:

Van de manieren waarop wij de dingen zin geven in overeenkomst met het patroon van onze cultuur, is de manier waarop wij zin geven aan de relatie met de dieren een van de meest fundamentele.

Kousbroek schrijft aardig strakker tegenwoordig.

En verder, ach verder is dit een kleine Kousbroek. Waarvan het bestaan absoluut nut heeft als illustratie dat Kousbroek niet alleen hersens heeft, maar ook gevoel. Of dat alle getut met dieren in zijn meest recente boeken geen nieuw element in diens oeuvre is, maar er al lang een onvervreemdbaar deel van uitmaakt.

Rudy Kousbroek, De aaibaarheidsfactor
119 pagina’s
De Harmonie 1983, oorspronkelijk 1969

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden