Anathema’s 3 ~ Rudy Kousbroek

► door: A.IJ. van den Berg

[een vervolg van hier]

Ook Anathema’s 3 heeft sporen nagelaten in mijn leesgeschiedenis. In deze bundel verzamelde Kousbroek voor het eerst stukken die zijn fascinatie voor technologie verraadden. En alleen daarom al werd hij interessanter dan vrijwel al zijn collega schrijvers samen. Zo gaat het essay ‘De eentaktmotor’ over het maken van buskruit. En dat besluit dan met Kousbroek’s demonstratie dat je een geweer ook met eigen kruit en zelfgegoten kogels kunt vullen.

Lwoff!

Maar sterker nog dan in Anathema’s 1 en Anathema’s 2 vallen in deze bundel de onderwerpen op — zo niet obsessies — die later nog aparte boekuitgaven zouden opleveren.

Kousbroek richtte zich in 1969 voor het eerst tegen de geschiedvervalsing door mensen die de Jappenkampen hadden overleefd, door in te gaan op wat er merkwaardig is aan de slachtofferrol die zij zich aanmaten. En daar werd later nog eens de dikke bundel Anathema’s 6 aan gewijd, Het Oostindisch kampsyndroom.

Andere stukken gaan over autorijden, en beschrijven dan bijvoorbeeld hoe anders het voelt om een bestelbus te rijden in plaats van een personenauto. Jaren later zou Kousbroek zijn fascinatie voor oude mechanische techniek uitleven in het boek De archeologie van de auto.

Sterker nog, in de uitgebreide herdruk van De archeologie van de auto zijn ook gewoon de stukken uit Anathema’s 3 opgenomen.

Al dit maakte dat deze bundel mij nu minder leesvreugde gaf dan de voorgaande delen 1 en 2. Kousbroek is allereerst een schrijver van ideeën, en iemand die het van zijn observaties moet hebben. En als die je interesseren, worden ze vrij makkelijk onthouden. Dan brengt herlezen vervolgens weinig. Omdat je vaak al geleerd hebt om met Kousbroek’s ogen te zien. Paradoxaal genoeg blijkt dus hoe groot zijn invloed is bij de verveling die zijn woorden later kunnen brengen.

Wat ik wel vergeten was, is dat Kousbroek nog eens Gerard Reve hard heeft aangevallen. Zo bevat Anathema’s 3 een pastiche op de dankrede die Reve uitsprak bij aanvaarding van de P.C. Hooftprijs. En Kousbroek gaat in op de teleurstelling die hij voelde over de koers die Reve had gekozen in zijn werk; dan bestaand uit makkelijk gevulde brievenboeken.

Ooit was hij namelijk een schrijver die Rudy Kousbroek en zijn generatiegenoten aan elkaar citeerden. Omdat deze in De avonden en andere vroege boeken een stem had gegeven aan hun moedeloosheid. Dus reageerde Kousbroek alsof hij verraden is — wat waarschijnlijk meer over hem zegt dan over Reve. Net als de meeste boeklogjes op zijn minst iets vertellen over mij.

Rudy Kousbroek, Anathema’s 3
169 pagina’s
Meulenhoff, 1971

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden