Fakkel in het oor ~ Elias Canetti

► door: A.IJ. van den Berg

Wat herinnerde ik me van de eerste keer dat ik Die Fackel im Ohr las? Ruim twintig jaar geleden?

Helemaal niets. Wat op zich wel weer wat zegt. Die gerettette Zunge was me bijgebleven als de beste van de drie delen van Canetti’s autobiografie. Die herinnering aan de daarop volgende twee mocht blijkbaar daarop helemaal verbleken.

In De fakkel in het oor wordt Elias Canetti van vijftien uiteindelijk vijfentwintig jaar oud. In de tien jaar van dit boek ontwikkelt hij zich van haast een mens tot eindelijk een mens. Hij studeert chemie, en promoveert ook op dat terrein, terwijl het vak hem dan al niet meer interesseert. Hij vertaalt Engelse boeken, en schrijft aan die ene roman, ‘Kant vat vlam’, die uiteindelijk Die Blendung gaat heten.

En het slothoofdstuk over Die Blendung illustreert ook wel aardig waarom De fakkel in het oor niet zo heel memorabel is. Canetti schrijft niets over de totstandkoming van dit boek dat het rijker maakt. Ja, ooit zag het er allemaal anders uit, had de roman zes hoofdpersonen in plaats van die ene, en luidde de titel niet zo als waaronder de uitgave bekend werd. Maar dat is allemaal objectiverende informatie, terwijl ik van memoires nu juist toch ook subjectiviteit verlang.

Waarom moest die roman er bijvoorbeeld per se komen? Waarom hint Canetti wel voortdurend naar voorvallen die hem inspireerden tot het onderwerp ‘massa en macht’, en doet dat eerste boek er zo weinig toe?

Net zo speelt die hele studie chemie geen enkele rol. Dit deel van de autobiografie gaat een beetje over waar Canetti leefde al die jaren — hij verhuisde van Zürich naar Wenen, woonde een tijd in Berlijn, en kwam toen terug naar Wenen. Het gaat om de vrienden die hij maakte, de beroemdheden die hij ontmoette. Mij lijkt het of schaamte Canetti belet heeft zijn overtuigingen uit die periode nader te onderzoeken.

Want, hoewel dit boek De fakkel in het oor heet, en Canetti wel schrijft dat Karl Kraus een enorme invloed op hem had — en diens eenmansblad Die Fackel dus ook — vult hij nauwelijks in wat die invloed dan was. Behalve dan dat Kraus nogal starre overtuigingen had, over wat deugde, en wat niet.

In het begin van dit boek noemt Canetti de jaren die hij beschrijft een periode van luisteren. Dus mag ik het misschien niet raar vinden dat de tekst vooral de moeite waard is door de ontmoetingen die hij beschrijft; de portretjes die de lezer krijgt van namen bij wie het werk misschien nu nog bekend is. Zoals John Heartfield. Georg Grosz. Isaak Babel.

Nu goed, er volgt nog een deel aan memoires, over de jaren 1931 tot 1937. Misschien klaag ik te vroeg dat Canetti zeer leesbaar schrijft, en tegelijk niet bijzonder veel aanreikt dat lijkt op een zelfonderzoek, of verbazing over hoe hij ooit was.

wordt vervolgd

Elias Canetti, De fakkel in het oor
Mijn levensgeschiedenis 1921–1931

355 pagina’s
De Arbeiderspers, 1982
privé-domein nr. 74

[x]opgenomen in het dossier: ,