Aderlating van een continent ~ Eduardo Galeano

Dit boek had ik eerder gelezen. Maar dat me er vrijwel niets meer van bijstaat, is wel begrijpelijk. De aderlating van een continent blijkt vooral een zakelijk economisch traktaat te zijn. Het mist alle charme van Galeano’s latere werk.

Niet dat Galeano in latere boeken milder zou zijn, of minder zakelijk. Maar in die boeken zit meer lucht, omdat er ook mensen in voorkomen. Mensen die uitspraken doen, of weleens iets meemaken.

Galeano poneert ook een wel erg simpele economische theorie in dit boek. Die heeft weliswaar de charme om veel te verklaren, maar toch geloof ik hem daarbij niet helemaal.

Het rijke Noorden, zo zegt hij, heeft éen groot voordeel ten opzichte van het arme Zuiden. En dat voordeel is een gebrek. Natuurlijke hulpbronnen zijn er schaars, de grond mag er behoorlijk arm heten. Daardoor was het in het Noorden altijd al wroeten om door de tijd te komen, terwijl daar in het Zuiden nooit redenen voor waren.

Maar toen kwamen die wroeters naar wat later Latijns-Amerika is gaan heten. Eerst waren het de Europeanen, die overal een veel gullere natuur aantroffen dan zij het gewoon waren. Dat voordeeltje moest natuurlijk uitgebuit worden. Dit gebeurde door de mijnbouw te intensiveren, en op monocultures over te gaan op landbouwgebied.

Veel van de hierbij benodigde menskracht kwam op slavenschapen van buitenaf binnen. En de landen in Latijns-Amerika werden zelfs voor alles afhankelijk werden gemaakt van fabrieken in Europa — en dan vooral Groot-Brittannië. Galeano gebruikt me een paar keer te vaak het voorbeeld dat in de Caraïben nog geen speld niet uit Engeland kwam.

In de twintigste eeuw werd deze kolonialisering heel subtiel overgenomen door de VS. De Amerikanen deden of ze investeerden, maar namen ondertussen overal de belangrijke nationale bedrijven over. Met als effect dat nog steeds de opbrengst van de zo rijke natuur goeddeels het continent verlaat.

Vanzelfsprekend, gezien het tijdstip van publicatie, is dat Galeano over deze ontwikkelingen schrijft met het Marxistische vuur van die periode.

Dus nee, Ondersteboven is een aanmerkelijk beter boek, over hetzelfde onderwerp, van dezelfde auteur.

Eduardo Galeano, De aderlating van een continent
Vijf eeuwen economische exploitatie van Latijns-Amerika

372 pagina’s
Kritiese biblioteek Van Gennep / Novib, 1983
vertaling van Las venas abiertas de América Latina 4e druk 1973

Boek der omhelzingen ~ Eduardo Galeano

Favorieten kunnen stuk gaan. Een lievelingsboek te vaak gelezen, favoriete muziek te vaak gehoord. Daarom is het zo fijn dat er boeken als deze bestaan, met zo’n enorme rijkdom dat ze blijven verrassen. Elke herlezing weer. Ondanks het geringe aantal pagina’s.

Galeano koos voor de beknoptheid in dit boek, maar doet dit zo dat hij soms hele romans schrijft in slechts enkele welgekozen zinnen.

Mondeling overgeleverde geschiedenissen zijn het, die zich op dat éne continent afspelen. Zuid Amerika. Al zijn er ook uitstapjes naar Barcelona, Quebec, of een Amsterdamse kroeg.

Vaak gaan de verhalen over de dood, maar daarmee even goed over het leven.

En als de toon te zwaar wordt komt er altijd weer een prachtige anecdote, bijvoorbeeld over hoe armoede tot uitvindingen leidt. Eén van mijn lievelingsverhalen gaat over een stel arme immigranten in een kille Londense flat, die niet genoeg muntgeld hebben om de gasmeter te voeden. Dan bedenken ze de perfecte misdaad, en maken muntgeld na van ijs. Kunnen ze het binnen warm hebben als op een Caraïbisch eiland, zonder dat de meteropnemer hun vals spel ontdekt.

Maar, het mooiste compliment dat ik een schrijver kan geven: ik betrap mijzelf er vaak op bewust formuleringen te lenen uit dit boek. En als hij stelt dat schrijven een manier is om anderen te omhelzen, dan doe ik dat dus dan ook.

Eduardo Galeano, Het boek der omhelzingen
Beelden en woorden uit Latijns Amerika

148 pagina’s
Novib/ Van Gennep © 1992

Boek der omhelzingen | 2 ~ Eduardo Galeano

Het valt me nog mee, dat het meer dan anderhalf jaar geleden was dat ik dit boek voor het laatst las. Ik meende echt het zeker ieder jaar te herlezen. Want dit boek slijt niet. Integendeel, het lijkt bij iedere herlezing rijker te zijn geworden. Dit komt onder meer omdat er soms hele romans in worden verteld met maar enkele zinnen.

Zo staat in dit boek het perfecte antigif tegen García Márquez’ zijn Kroniek van een aangekondigde dood. Bij Galeano koestert de hoofdpersoon ook een enorme wrok dat zijn vrouw geen maagd meer bleek te zijn, tijdens de huwelijksnacht. Maar bij hem ontmoet die klacht geen enkele sympathie bij de omstanders. Zij lachen hem uit, en vragen hem wat dat er nu toe doet, bij zo’n leuke vrouw.

Galeano heeft maar éen pagina nodig om dit gegeven overtuigend te vertellen. En misschien dat ik er daarom iedere keer weer met frisse blik naar kijk. Dat ik de plot misschien al ken doet er niet toe, die geeft Galeano trouwens ook al in de eerste regel weg.

Door de samenballing is dit boek misschien beter te vergelijken met een dichtbundel dan een verzameling verhalen. Er kan met een paar pagina’s worden volstaan, per keer, om toch een rijke leeservaring te hebben. Het boek biedt dan ook vrijwel alle emoties. Al is er geen ruimte voor de klagerige introspectie die menig boek van hier zo teistert — door een gebrek aan leven, zo denk ik inmiddels.

Toch ben ik liever gulzig, en lees ik dit boek in éen avond. Weliswaar met pauzes, die soms lang kunnen uitvallen. Maar éen keer in de sfeer van dit boek, is er voor mij geen ontsnappen aan.

Een probleem wordt straks wel om bij een volgende lezing iets over dit boek te kunnen zeggen, zonder in herhaling te vervallen. Ook al omdat het vrijwel onmogelijk is iets te schrijven over een verzameling van zo diverse verhalen. Sommige bestaan uit niet meer dan éen zin. Terwijl de waarde van die verzameling nog weer groter is dan de pracht van de delen ook.

** een eerdere bespreking uit november 2005 van dit boek staat hier

Eduardo Galeano, Het boek der omhelzingen
Beelden en woorden uit Latijns-Amerika

148 pagina’s
Novib /Van Gennep, 1991
vertaling van: El libro de los abrazos, 1989


Book of Embraces ~ Eduardo Galeano

Muziek, waarmee ik meestal klassieke muziek bedoel, kan slijten. Een favoriet stuk is al gauw geen lievelingsstuk meer als het te vaak beluisterd werd. Luisteren lukt ook vaak niet meer, omdat wat er komt zo voorspelbaar is geworden.

In zulke gevallen loont het weleens om een heel andere uitvoering te beluisteren van hetzelfde stuk. Accenten liggen dan ineens anders. Iets onbenoembaars dat mode heet, kan ineens meewegen. Maar zelfs het overbekende kan met zo’n kunstgreep opnieuw mooi worden.

Met een aantal lievelingsboeken heb ik dezelfde truc proberen uit te halen. Pessoa’s Boek der rusteloosheid heb ik in een groot aantal versies in de kast staan. En de Duitse uitgave leest ook echt anders dan de Engelse; of beter, éen van de Engelse.

Dus leek het een logische keuze om ook het Boek der omhelzingen in andere talen aan te schaffen. Dat boek van Eduardo Galeano heb ik hier meermaals een favoriet genoemd. Die oneindig rijke verzameling aan verhalen moest ik eens in de zoveel tijd herlezen; daarbij altijd beducht dat het boek daardoor ook gauw eens slijten kon.

Alleen ging de truc ditmaal niet op. Hoewel deze uitgave van The Book of Embraces aanzienlijk fraaier is dan de paperbacks die in het Nederlands zijn uitgebracht — het boek is gebonden, en elk verhaal kreeg zijn eigen bladzijde, de illustraties hebben daardoor meer lucht — lukte het me niet om er in te verdwijnen. Telkens las ik door het Engels heen hoe ik me de Nederlandse tekst herinnerde.

En dan vond ik de Nederlandse vertaling altijd zo veel beter.

Eduardo Galeano, The Book of Embraces
281 pagina’s
W.W.Norton & Company, 1991
vertaling van Libro de los abrazos, 1989

Children of the Days ~ Eduardo Galeano

Bij elk nieuw boek van Eduardo Galeano allereerst de opluchting: hij leeft nog! En tijdens het lezen dan opnieuw de verbazing: hij kan het nog!

Ook Children of the Days is een Galeano volgens een inmiddels gekend recept. De schrijver vertelt in het boek een hele reeks tot het uiterste minimum uitgebeende verhalen — in deze uitgave zijn dat er 366, en elk is verbonden met een dag in het jaar. Veel van deze verhalen hebben een politieke lading. Om niet te zeggen dat ze gauw iets ronduit ellendigs beschrijven dat echt zo gebeurde.

Maar het grootste wonder is dat zo’n verzameling dan toch lucht heeft. Dat er iets te lachen blijft, ondanks de vele beschreven problemen. Dat er poëzie is ook, in de woorden.

Om deze mirakels is Galeano al vaker op boeklog bejubeld. Hem lezen vind ik een blijvend genot. Zelfs al is het bijna niet mogelijk om meer dan enkele pagina’s van zijn boeken te lezen op een dag — en kostte het dus weken om Children of the Days uit te krijgen.

Ondanks dat ik dus wel even de tijd had om te bestuderen waarin dit boek anders is dan de directe voorgangers als Voices of Time, of Mirrors lukt me dat toch niet om het verschil goed te benoemen. In de gimmick dat dit boek ook als kalender had kunnen worden uitgegeven zit het niet.

Hoogstens valt op dat de kritiek op de VS ditmaal directer is dan eerder — maar dit kan ook zijn omdat Zuid-Amerika minder dictaturen kent dan ooit, en hij niet zo veel hoeft te zeggen over de situatie daar; anders dan in eerdere boeken.

1 July
     One Terrorist Fewer

     In the year 2008, the government of the United States decided to erase Nelson Mandela’s name from its list of dangerous terrorists.

     The most revered African in the world had featured on that sinister roll for sixty years.

Terloops onthulde Galeano daarbij toch ook de reden voor waarom de VS per se Afghanistan wilde invallen na 9/11. Waar ik eerder nog moest speculeren.

12 June
     The Mystery Explained

     In the year 2010 the war against Afghanistan divulged its raison d’être: the Pentagon revealed that the country hand mineral resources worth more than a trillion dollars.

     The Taliban were not among the resources named.

     Rather gold, copper, iron and above all lithium, an essential ingredient in mobile telephones and laptop computers.

Zelfs Nederland komt meerdere malen voor in het boek. Galeano herdenkt Antoni van Leeuwenhoek en Jan Vermeer op 24 oktober, in een ode aan het zien. En hij heeft zelfs aandacht voor de recente opkomst en ondergang van de pedopartij. Opgericht in 2006 lukte het de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit (PNVD) niet om voldoende handtekeningen te verzamelen om mee te doen aan de parlementsverkiezingen dat jaar en in 2010. Daarop werd de groepering opgeheven.

Galeano noemt dat verhaal dan ‘Saintly Men’. Omdat de meeste verhaaltitels ironisch zijn, zo niet sarcastisch.

Tegelijk zijn het niet deze vaak zo tegen de journalistiek aanhangende verhalen die me het meeste boeien. Ik houd er meer van als Galeano toch weer de geschiedenis verkent, zoals hij deed in de reeks Kroniek van het vuur. Liefst door daar terloops iets over op te merken dat nog niemand eerder zo deed. Of als hij toch het onverwachte weet te zien in het schijnbaar alledaagse.

Als hij me echt verrast kortom.

En weinig schrijvers blijven daarin zo goed als hij.

5 September
     Fight Poverty:
     Kill Somebody Poor

     King Louis XIV France, the Sun King, was born today in 1638.

     The Sun King dedicated his life to glorious wars against his neighbours and the meticulous care of his curled wig, his splendid capes and his high-heeled shoes.

     Under his reign, two successive famines killed more than two million Frenchmen.

     The figure is known thanks to the mechanical calculator invented by Blaise Pascal half a century before. Known too is the cause, thanks to Voltaire, who some time later wrote: ‘Good policy relies on this secret: knowing how to let die of hunger the people who allow the rest of us to live.’

Eduardo Galeano, Children of the Days
A Calendar of Human History

434 pagina’s
Allen Lane, 2013
vertaling van: Los hijos de los dias, 2012

Dagen en nachten van oorlog en liefde ~ Eduardo Galeano

Het blijft vreemd om na de val de Muur boeken te lezen uit een tijd daarvoor, toen er nog heil van het socialisme of communisme verwacht werd. Dat experiment is mislukt, zo weten we nu. Een samenleving is niet maakbaar van bovenaf.

Maar die andere politici in Latijns-Amerika deugden helemaal niet, zo kan Galeano met reden zeggen. Hij moest om hen in ballingschap. Eerst uit Uruguay, later uit Argentinië. Alleen al dat hij schreef voor media waar het regime iets tegen had, was daarvoor reden genoeg.

Dit is het meest persoonlijke boek dat Galeano schreef, waarschijnlijk. Omdat het terloops zo veel vertelt over zijn eigen leven. Dit is ook dit boek waarin hij de vorm vindt die hij later met zoveel succes zou toepassen in bijvoorbeeld Het boek der omhelzingen. Het Nederlandse voorwoord waarschuwt zelfs voor het fragmentarische karakter:

Dagen en nachten van oorlog en liefde is geen gemakkelijk boek, althans, het is even wennen. Het lijkt enigszins chaotisch, maar de nauwlettende lezer zal bemerken dat het zeer zorgvuldig is geconstrueerd.

Maar de werkelijkheid is nu eenmaal chaotisch, en wie daar toch een lijn inlegt en er dan de nadruk oplegt, wordt al gauw een vervelende preker. Eéndimensionaal. En Galeano is dat eigenlijk nooit, juist omdat hij zo veel aan de lezer overlaat in dit boek.

Dat maakt dit boek ook zo menselijk.

Dus vergeef ik hem dat hij treurt om de dood van een vriend die mijn vriend niet zou zijn. Salvador Allende. Omdat ik weet dat dezelfde Allende in de jaren dertig en veertig dezelfde ideologie uitdroeg als de Nazi’s. Hij had ook zo zijn rassenleer, waarin hij slechte eigenschappen koppelde aan uiterlijk.

Helden bestaan ook alleen maar in vereenvoudigde voorstellingen van de werkelijkheid. Zoals een boek, een film. Zoals een religie.

Wat ik altijd in Galeano waardeer, is dat hij ondanks het leed dat in zijn boeken zo ruim voorkomt, toch de lezer altijd lucht biedt. Dat maakt zijn werk zo rijk, en van de weeromstuit zo enorm veel andere boeken zo dor.

Dit boek gaat ergens om. En zeg nu niet dat dit makkelijk is, omdat het bij een reportage over Argentinië tijdens de Junta ook echt om leven en dood ging. Dat is hetzelfde makkelijke misverstand als Nederlandse schrijvers hebben, waardoor er te veel boeken in de Tweede Wereldoorlog spelen hier.

Nee, het gaat ook om passie. Om iets te zeggen te hebben. Misschien verwoordt Galeano dat wel ergens in dit boek wat pathetisch als volgt:

Ik had veel geschreven en gepubliceerd, maar ik had nooit genoeg lef gehad om mezelf tot op het bot bloot te leggen en helemaal te geven. Schrijven was gevaarlijk, even gevaarlijk als het liefdesspel, als je dat doet zoals het moet.

Die nacht realiseerde ik me dat ik een jager op woorden was. Dat ik daarvoor in de wieg was gelegd. Dat zou mijn manier worden om na mijn dood bij de mensen te zijn en zo zouden de personen en de dingen die ik had liefgehad niet voorgoed verdwijnen.

Om te kunnen schrijven moest ik mezelf opjutten. Dat wist ik. Mijzelf uitdagen, provoceren, tegen mijzelf zeggen: Kun je dat niet? Wedden van wel! En wilde ik woorden produceren, dan moest ik, dat wist ik ook, mijn ogen sluiten en hevig aan een vrouw denken. [51]

Eduardo Galeano, Dagen en nachten van oorlog en liefde
184 pagina’s
Uitgeverij Het Wereldvenster, 1983
Vertaling van Días y noches de amor y de guerre


Dolende woorden ~ Eduardo Galeano

Mede door alle aandacht in de VS voor de nieuwste van Galeano ben ik nog eens goed in mijn kasten gaan kijken. Ik had toch ook nog een boek van hem, met een vergelijkbare titel?

Dat zou dan deze moeten zijn.

Zoals vaker gaat met boeken die me niet bijzonder boeien, was de inhoud me volkomen ontschoten. Er moet ook iets aan een boek zijn om te onthouden.

Na al lofprijzingen over Galeano op dit weblog tot nu toe, dien ik ook maar eens te melden dat lang niet alles wat hij schrijft me bekoort. Dit boek bijvoorbeeld, is net op de verkeerde manier Latijns-Amerikaans. Waar in zijn andere werk magie en religie ruimschoots gecompenseerd worden door een soms ijzingwekkende realiteit en in elk geval humor, gebeurt dat nu niet.

En een boek vol magisch-realistische verhaaltjes kan ik maar slecht aan. Hoe prachtig de houtsneden ook zijn waarmee het rijk geïllustreerd is. Heel mijn opvoeding verzet zich tegen het magisch-realisme, om niet te zeggen mijn scholing ook.

Wonderen maken mij te makkelijke verhaaltjes. Terwijl het geloof in wonderen misschien wel noodzakelijk is daar, om er te kunnen overleven.

Eduardo Galeano, Dolende woorden
Met houtsneden van José Francisco Borges
276 pagina’s
Uitgeverij Van Gennep © 1994
Vertaling van Las palabras andantes © 1993

Glorie en tragiek van het voetbal ~ Eduardo Galeano

Als er geen sport was geweest, hadden televisiebazen sport wel uitgevonden. Wat zeg ik, dat gebeurt natuurlijk ook. Regels worden aangepast om adverteerders te behagen, en kijkers te lokken. In sporten als volleybal is vastgelegd hoe klein de broekjes van de speelsters moeten zijn.

Taal leent zich minder om direct de spanning in de sport weer te geven. Daar zijn alle kranten op maandag tegenwoordig de treurige illustratie van. In plaats van neutrale wedstrijdverslagen te bieden, schrijven sportjournalisten bovendien recensies. Waarbij er zelfs vanuit gegaan wordt dat de lezer de strijd ook al gezien heeft.

Een goed boek over sport is al helemaal zeldzaam, maar dit is er nu eens wel éen. Eduardo Galeano schreef het in de aanloop naar de Wereldkampioenschappen Voetbal in 1996, maar het is tijdloos.

Dit komt onder meer door Galeano’s aanpak, door heel veel korte verhaaltjes te brengen. Hij doet geen poging om het hele panorama weer te geven, maar zoomt strategisch in op tekenende details, die in zo’n boek met elkaar een overzicht maken.

Het best lukte die aanpak hem in Het boek der omhelzingen, en de drie delen van De kroniek van het vuur over de geschiedenis van Latijns-Amerika. Maar ook deze poging om enkel over voetbal te schrijven is zeer geslaagd. Omdat de sport een geschiedenis heeft, en in die geschiedenis zichtbaar wordt hoe een land bijvoorbeeld omging met niet-blanken.

Honduras en El Salvador begonnen in 1969 een oorlog met elkaar om een voetbalwedstrijd.

Het aardigst nog vind ik dan weer de bijna absurd droge opsommingen over de geschiedenis van de regels van het spel, alleen al omdat die aantonen hoe zeer het allemaal maar bedacht is.

In 1869 werd het definitief verboden de bal met de hand aan te raken, zo leerde ik. Daarop werd in 1871 de keeper ingevoerd die dat wel weer mocht in een beperkt gebied. Waar hij een doel beschermde dat toentertijd vijfenhalve meter hoog was.

En ook wist ik niet dat het tot diep in de 20e eeuw moest duren voordat spelers vervangen mochten worden. Dat het dus voor 1970 altijd loonde iemand uit de wedstrijd te trappen.

Maar goed, tegenwoordig is er weer andere rot in het voetbalspel.

Eduardo Galeano, Glorie en tragiek van het voetbal
275 pagina’s
Uitgeverij Van Gennep © 1996
Vertaling door Dick Bloemraad van El fútbol a sol y sombra

Glorie en tragiek van het voetbal | 2 ~ Eduardo Galeano

Voetbal is een vervelend spel. Om naar te kijken. Maar voetbal is een vervelend spel geworden, in de jaren zestig van de vorige eeuw. Toen teams ontdekten dat het behoorlijk loonde om er allereerst voor te zorgen de wedstrijd niet te verliezen. De grendel kwam voortaan op de deur. Het tijdperk van de lange gaap brak aan.

En omdat er zo weinig doelpunten vallen, is ook bedrog veel te lonend. Elders heb ik voetbal dus al eens een jurysport genoemd. Dat éen man kan beslissen of een doelpunt telt, een strafschop gegeven moet worden of niet, en of een speler het veld uit moet, maakt de scheidsrechter in het voetbal veel te belangrijk.

Spreek ik nog niet eens over al die andere vormen van bedrog, annex met het grote geld in de voetbalindustrie. Italië is dit jaar voor de zoveelste maal in de ban van omkopingsschandalen. De trainer van het nationale team had zich daarom niet verweerd als UEFA zijn land zou schorsen voor de Europese Kampioenschappen.

Voetbal is slechts op een paar manieren wel interessant. Om te bestuderen, als cultureel verschijnsel bijvoorbeeld. Of als je in het spel gaat investeren, en een favoriet kiest; waarmee het ineens van groot belang wordt dat dit team ook presteert.

En dan zijn er nog verhalen over het spel te vertellen. Achteraf. Zoals Eduardo Galeano deed in El fútbol a sol y sombra. Mijn editie van dit boek dateert uit 1995. Eens in de zoveel tijd, meestal als er een groot kampioenschap wordt georganiseerd, komt er een aangevulde versie uit. Wat ook makkelijk kan, gezien de opbouw in de losse afgeronde hoofdstukjes.

Dus is Ruud Gullit nog een actieve speler in deze uitgave. En daarom schreef Galeano nog niet dat Nederland éen van zijn favoriete Zuid-Amerikaanse teams was — om de vele Surinamers. Ik heb ook een latere pirateneditie, in het Spaans, waarin dat wel staat; als hij over het WK van 2002 schrijft.

Zoals het een vloek is dat ik van alle wielerboeken het eerst De renner leerde kennen, en begon met het beste. Zo geldt datzelfde voor Glorie en tragiek van het voetbal. Want velen voelen zich geroepen over het spel te praten. Weinigen hebben daarbij iets zinnigs te melden. Nog minder schrijven er iets over voetbal dat de actualiteit overstijgt. Vrijwel niemand lukt het om literatuur te maken. Betere boeken over voetbal dan dit zijn er daarom niet. En helaas las ik het eerder dan al die andere uitgaven.

Glorie en tragiek van het voetbal is grotendeels een geschiedenisboek. Waarbij voor Galeano geldt, als Uruguayaan, dat zijn vaderland in de eerste jaren van de georganiseerde sport prettig dominant aanwezig was. Uruguay werd twee keer wereldkampioen, terwijl het vaak het kleinste land was dat deelnam aan de eindtoernooien.

In de geschiedenissen zit ook de grootse waarde van deze uitgave, voor mij. Omdat er in de twintigste eeuw zo veel gebeurde dat ook invloed had op het voetbal. En misschien wel andersom, trouwens. Uit de VS is de betekenis bekend die zwarte sporters hadden op de ideeën over rassenscheiding. Ook in het voetbal was er een eerste gekleurde speler.

Zelfs dat Gullit zijn uitverkiezing tot voetballer van het jaar opdroeg aan Nelson Mandela — toen nog een terrorist die in de gevangenis zat — had betekenis. Hoe lacherig daar ook over gedaan is in Nederland indertijd.

Mij valt telkens op dat de hoofdstukjes over deze tijd me het minst interesseren in dit boek. Als Galeano en ik naar hetzelfde hebben gekeken, voegen zijn woorden daar misschien wat weinig aan toe.

Belangrijk is nog wat hij schrijft over het WK van 1978, in het dictatoriaal geregeerde Argentinië — want Galeano had daar gewoond, en was het land ontvlucht.

Daarom hoef ik geen aangevulde edities te hebben, of nieuwere versies van het boek. Wat het mij te bieden heeft, staat in het eerste gedeelte. En daar geeft het veel.

Eduardo Galeano, Glorie en tragiek van het voetbal
275 pagina’s
Uitgeverij Van Gennep © 1996
Vertaling door Dick Bloemraad van El fútbol a sol y sombra

Hunter of Stories ~ Eduardo Galeano

Postume uitgaven stellen vrijwel altijd teleur, schaarse uitzonderingen daargelaten zoals Pessoa’s Boek der rusteloosheid. Dus was er vooraf enige vrees over Hunter of Stories, de verhalenbundel waaraan Eduardo Galeano [1940 — 2015] schreef in 2012-2013, toen het met zijn gezondheid al flink verkeerd zat.

Zijn twee-na-laatste boek, Mirrors, was me overigens al evenmin mee gevallen. Misschien omdat er toen ook al ziekten speelden.

En het voornaamste probleem met Mirrors was ook de grootste moeilijkheid met Hunter of Stories. De verrassing bleek inmiddels weg te zijn. Boeken als deze brengen honderden tot op het bot teruggesnoeide verhalen over een moment in de geschiedenis van Zuid-Amerika, waarin altijd wat ellendigs speelt. Alleen bestaat er verder nauwelijks samenhang tussen deze verhalen. Het boek begint op elke volgende pagina weer opnieuw. Wat de losse delen verbindt, is enkel de toon van schrijven. Inhoudelijk lijkt het zelfs vaak of de mensheid op geen enkel gebied ooit enige vooruitgang boekt.

Op zijn best, zoals in zijn Boek der omhelzingen, compenseert Galeano de ellende met de poëzie van zijn zinnen, en zit er lucht in de verhalen. Humor soms zelfs. Dat Boek der omhelzingen is ook perfect in evenwicht — waarmee het éen van de meest overweldigende leeservaringen kon bieden die ik in mijn leven heb gehad.

Op zijn best spreekt het volkomen voor zich dat Galeano altijd de zwaksten wil verdedigen — omdat hun uitbuiting ook de lezer dan met afschuw slaat.

Dus weegt ook dat mee bij het beoordelen van de Galeano’s die ik nog niet ken. Als hij goed is, doet niemand beter. Gerekend naar het beste van wat hij bracht, zoals schrijvers altijd beoordeeld horen te worden, is hij éen van mijn eeuwige favorieten.

De standaard waaraan hij vervolgens moet voldoen met weer een nieuw boek, ligt daarmee ook wel bijzonder hoog. Onmogelijk hoog waarschijnlijk.

Lucht in Hunter of Stories kwam er helaas pas in een laatste afdeling van het boek, een autobiografisch getinte verzameling, ‘Stories tell the tale’, waarin Galeano in korte verhalen reflecteert op de moeilijkheden met zijn manier van werken.

Zo werd elk verhaal eindeloze keren herschreven, met de hand, om alle woorden eruit te wieden die er niet toe deden. En zelfs als zo’n tekst dan eindelijk op een computer werd ingetypt, bleek dat zelden al direct de definitieve versie op te leveren.

Is er vervolgens nog het probleem met de ontvangst:

scheiding

My granddaughter Catalina was ten. We were walking along a street in Buenos Aires when someone came up and asked me to sign a book. I can’t remember which one.

We continued on, the two of us, quietly arm in arm, until Catalina shook her head and offered this encouraging remark: “I don’t know why they make such a fuss. Not even I read you.”

scheiding

Dus kan er voor dit moment spelen dat ik vooral blij was om nog éen keer wat meer te krijgen over de schrijver zelf met dit boek.

Weet ik ook dat een uitgave als deze eindeloos te herlezen is, omdat er zo veel verhalen in staan dat slechts een enkele daarvan onthouden blijft.

Voortaan zal het alleen wel volstaan om hoogstens een paar verhalen te herlezen per keer. Omdat dan de kracht van de formuleringen ten volle kan inslaan. Ik heb over het werk van Eduardo Galeano ook al vaker gezegd dat hij poëzie in verhaalvorm schrijft, met een taalkracht die vrijwel geen dichter weet te halen.

Zeldzaam uitvoerig bijvoorbeeld is zijn verhaal over de eerste keer dat zijn vertelkracht werd gevraagd. Die tekst is vijf, zes keer langer dan het gemiddelde in dit boek:

scheiding

I want to tell you the story of my first real challenge as a storyteller, the first time I feared I might not be up to the task.

It occurred in the Bolivian town of Llallagua. I spent some time there, near the mine. It was where the San Juan massacre had taken place, when the dictator Barrientos ordered his troops to open fire from the heights of the surrounding hills on the drinking, dancing miners celebrating Saint John’s Eve.

I arrived about a year later, in 1968, and stayed on for a while thanks to my abilities as an artist. You see, I had always felt an urge to draw, though my sketches never managed to close the gap between myself and the world.

The bigger abyss was between my skills and my aspirations, though some of my portraits turned out all right and I was good at lettering. In Llallagua I drew portraits of the children of the miners and I painted posters for the carnival, for public events, whatever was needed. So the town adopted me, and the fact is I had a great time in that miserable frozen world, where the cold intensifies the poverty.

The night of my departure arrived. The miners were my friends and they gave me a goodbye party with lots of drink. We downed chicha and singani, a sort of tasty but somehow terrible Bolivian grappa. We were celebrating, singing, telling jokes, each worse than the one before, and all the while I knew that at five or six in the morning, I don’t remember which, the siren would blast, summoning them to work in the mine, and there it would all end. We would say goodbye.

When the moment approached, they surrounded me as if about to accuse me of something. It wasn’t to accuse me of anything, rather to ask, “Now, tell us about the sea.”

I was speechless. The miners were condemned to an early death from silicosis in the bowels of the earth. In those days life expectancy in the shafts was 30 or 35, no more. They would never visit the sea, would die with no chance of laying eyes on it, were fated by poverty to remain in that stricken little town of Llallagua. My duty was to bring the sea to them, and find words capable of soaking them through.

That was my first test as a storyteller, and it convinced me that the pursuit is worth something.

Why I Write / 1
scheiding
Eduardo Galeano, Hunter of Stories
translated by Mark Fried
272 pagina’s
Nation Books, 2017

Kroniek van het vuur 1 | Het begin ~ Eduardo Galeano

Het mooiste gedeelte uit de drie Kronieken van het vuur, is misschien wel het begin van boek 1. Waarin Galeano allerlei alternatieve scheppingsmythes vertelt, die toch nog mondeling overgeleverd zijn van de inheemse volkeren in Latijns-Amerika. Want, hoe wreed die mythes soms ook uitpakken, de magie daarin is naïef; en biedt een sterk contrast met wat daarna nog aan triestheid volgt.

Voor Galeano gaat het mis met het continent op het moment dat Columbus landde. Vanaf dan worden de drie delen voornamelijk gevuld met ellende.

Ik ben me gaan afvragen sinds ik de Kroniek voor het eerst las, of er werkelijk geen geschreven bronnen zijn overgebleven van voor Columbus’ tijd. Galeano geeft daar wel enigszins antwoord op, door Spaanse priesters met grote begerigheid de zo heidense teksten van de Maya’s te laten verbranden. Maar ik bedoel die vraag eigenlijk anders.

Galeano’s kracht in de Kroniek van het vuur is dat hij zich telkens baseerde op originele geschreven bronnen, en daar de verhalen in zag. En zelfs al zijn die van overwinnaars, of veroveraars, daar is met de blik van nu genoeg objectieve informatie uit te halen.

Die bronnenkeuze werkt dan ook prima, zo vanaf 1550.

Alleen zijn er ook andere manieren om geschiedenis te schrijven, dan om te kijken wat mensen uit de tijd zelf te melden hadden. En al is het volkomen te begrijpen dat een verhalenverteller als Galeano zich niet aan die vorm van geschiedschrijving waagt, toch introduceert hij daarmee wel een onbalans.

Ook voor de Europeanen kwamen, was er oorlog in de gebieden die nu Latijns-Amerika heten. En ellende. En slavernij. Dus als ik iets aan kritiek moet geven op deze zo magistrale en inspirerende reeks boeken, dan toch dat er een heel stuk geschiedenis niet behandeld wordt. Slechts enige tienduizenden jaren niet.

wordt vervolgd

Eduardo Galeano, Het begin
Kroniek van het vuur 1

339 pagina’s
Novib / Van Gennep, 1991
vertaling van Memoria del Fuego 1. Los nacimientos, 1982

Kroniek van het vuur 2 | Gezichten en maskers ~ Eduardo Galeano

In de trilogie Kroniek van het vuur beschrijft Eduardo Galeano een geschiedenis van Amerika. Van de Noordpool tot het zuidelijkste puntje van Vuurland; met daarbij nadruk op Latijns-Amerika. Bovendien is het een alternatieve geschiedenis. Niet de ontdekking door Columbus wordt belangrijk gemaakt, maar het simpele feit dat er ook toen al tijden mensen op beide continenten woonden; die zich ineens met golven aan indringers zagen geconfronteerd.

Dit tweede deel beslaat de periode 1700 – 1900, en biedt een bont mozaïek aan gebeurtenissen en ontwikkelingen. Galeano koos er namelijk voor de geschiedenis in honderden op zichzelf staande fragmenten te vertellen. Daarvoor hanteerde hij bovendien andere bronnen dan een evenementieel historicus normaliter doet. Voor Galeano waren volksverhalen belangrijk, en dagboeken, net als krantenadvertenties waarin de prijzen van de slaven vermeld staan. [Kindslaafjes waren trouwens doorgaans gratis, bij aankoop van de ouders, en konden leuk dienen als speelkameraadje van de nieuwe eigenaar’s kroost.]

In het begin van het boek wordt verteld hoe de plantage-eigenaren in Suriname de achillespezen van hun slaven doorsneden als die gepoogd hadden te ontsnappen.

Het boek eindigt zo ongeveer met Geronimo, de trotse leider der Apache-indianen, die na zijn gevangenname op de kermis tentoongesteld wordt, en voor een paar cent met iedereen op de foto gaat.

Tussendoor komt terloops de hele geschiedenis langs, van de staatkundige veranderingen, tot de vele economische ontwikkelingen. En ja, die gaan vaak samen.

Ik herinnerde me dit tweede deel als het meest vage en trieste uit de trilogie. Om dit te controleren zouden ook de twee andere delen herlezen moeten worden, maar ik kan me wel iets voorstellen bij dat oordeel van toen. Gerekend vanuit ons rijke heden is veel in het verleden triest, en armoedig. Gerekend vanuit onze gelijkgeschakelde en verwende wereld, was de ongelijkheid vroeger immens.

Galeano is alleen al te prijzen omdat hij het heeft aangedurfd de glorie van het verleden in zijn geschiedschrijving te negeren; of daar in elk geval de bedenkelijke kanten van te laten zien.

Eduardo Galeano, Gezichten en maskers
Kroniek van het vuur 2

344 pagina’s
Van Gennep/Novib, 1987
vertaling van Memoria del fuego II. Las caras y las máscaras, 1984

Kroniek van het vuur 3 | De eeuw van de wind ~ Eduardo Galeano

De twintigste eeuw is op allerlei manieren samen te vatten, alleen wordt er doorgaans voor gekozen te benadrukken hoeveel doden er vielen, door menselijk handelen. Dat kan. Daar valt iets voor te zeggen. Maar tegelijkertijd is de wereldbevolking nooit sneller toegenomen dan in de twintigste eeuw. En ook dat komt ergens door.

Galeano koos er in het derde deel van zijn Kroniek van het vuur nog steeds voor de ellende te benadrukken in de periode die hij beschrijft.

Nu schreef hij vooral over de ontwikkelingen in Zuid- en Midden-Amerika, van 1900 tot en met 1984; dus enig recht van spreken had hij daarbij wel.

De vijanden in dit boek zijn: de Verenigde Staten, de discriminatie van alle niet-blanken, en dictatuur, waar dan ook.

Tussendoor bood Galeano slechts zo af en toe lucht. Hij beschreef enkele filmkoninginnen. En hij benoemde de dag dat Charlie Chaplin zijn typetje bedacht. Maar misschien was dat wel alleen om later te kunnen benadrukken dat Chaplin in de jaren vijftig niet meer naar de VS mocht terugkeren; omdat de heksenjacht tegen alle rooien onder McCarthy zich toen ook tegen hem had gekeerd.

Tegelijk is de vorm die Galeano gevonden heeft om zijn ideeën over de geschiedenis vorm te geven meesterlijk. Achter al die honderden schijnbaar op zichzelf staande verhaaltjes zit wel degelijk een patroon. Alleen is de auteur zo slim geweest om de lezer zelf dat patroon te laten ontdekken.

Toegegeven, mijn ideeën over de twintigste eeuw zijn anders dan die van Galeano, zonder dat ik de zijne hiermee wens te bagatelliseren. Zoals eerder beschreven op boeklog: in de vorige eeuw stierven 300 miljoen mensen aan de pokken, terwijl deze virusziekte nu praktisch uitgestorven is. Dit gegeven levert weliswaar geen spannend verhaal op, noch iets pakkends dat tot doorlezen aanzet. Maar zulke ontwikkelingen helemaal negeren, is ook weer zo wat.

Optimisme blijft een intellectuele plicht.

Eduardo Galeano, Kroniek van het vuur 3 | De eeuw van de wind
362 pagina’s
Van Gennep, 1991
vertaling uit het Spaans van Memoria del fuego III. El siglo del viento, 1986

Libelleman ~ A.L. Snijders

Nog tijdens het lezen van De libelleman begon ik ook in Hunter of Stories, de laatste bundel van Eduardo Galeano. En dat was een vergissing. Zelfs al publiceren geen van beide auteurs boeken om in éen keer uit te lezen. Daarvoor staan er te veel verhalen in bij hen. Er moet in kleine porties van genoten worden. Met teugjes. Alleen al om niet te snel verzadigd te raken; en niets meer op te nemen.

Eduardo Galeano bleek alleen nog kortere verhalen te schrijven dan A.L. Snijders, die toch zogenaamd de uitvinder is van het zeer korte verhaal (zkv). Zijn woorden waren daarbij nog zorgvuldiger gekozen, en sneden daarmee nog harder en dieper als de schrijver het wenste dat ze kerfden.

Is er ook nog de poëzie die als vanzelf in Galeano’s zinnen ontstaat door hun beknoptheid.

Gaat het bij hem vaak ook nog over iets zoals fundamenteels als hoe de goeden telkens onder de kwaden lijden.

Vergeleken met het schijnbare grootmeesterschap van Galeano leek de zo veel minder uitgesproken Snijders kortom ineens een schrijver van een lagere statuur. Terwijl ik nochtans op andere momenten met groot genoegen A.L. Snijders lees.

Serieel lezen, zoals ik al mijn hele leven doe, was alleen achteraf toch wel verhelderend. Want door het sterke contrast met Galeano is me ook weer wat duidelijker geworden wat bij Snijders dan precies de kwaliteiten zouden zijn.

Zo ligt zijn productie normaal aanzienlijk hoger dan die van de schrijver waarmee ik hem nu even vergelijk.

Galeano herschreef zijn verhalen talloze malen, tot op het allerlaatst woorden wegsnijdend waar die wel weg konden. Het duurde daardoor tijden voor er weer eens nieuw boek van hem kon verschijnen.

Snijders lijkt zijn zkv’s doorgaans in éen keer op te schrijven. Zal daar later misschien nog eens wat minieme redactie op worden toegepast. Iedereen maakt onderweg weleens een fout met de d’s en t’s, die pas opvalt achteraf. Maar vooral de eerste bundels met zkv’s hebben verduidelijkt dat A.L. Snijders liever het hele verhaal opnieuw schrijft, desnoods door het heel anders te laten aflopen, dan nog eens te gaan rommelen in wat er al stond.

En het minimalisme van een schrijver die eeuwig naar hetzelfde terugkeert, in de overtuiging dat dit waarschijnlijk nog altijd weer beter kan, is toch principieel een heel ander minimalisme van een schrijver die het liefst in simpele zinnen schrijft; uit angst voor de anakoloet.

De libelleman bevat zkv’s uit de jaren 2013-2014. Daarvan werden er 160 opgenomen. Een verklaring ontbreekt waarom dat er relatief zo veel minder zijn dan voorheen. De bundel hiervoor, Wapenbroeders, telt bijvoorbeeld 131 zkv’s uit slechts éen jaar: 2012.

Als boek is deze bundel alleen niet heel goed te onderscheiden van het vorige. Wat dat betreft gaan uitgaven als deze op tijdschriften lijken. Zoveel bijzonders gebeurt er niet in het leven van A.L. Snijders, op papier dan — en hij zet zichzelf nu eenmaal telkens in als onderwerp. Ik heb verder geen weet van wat er zoal verzwegen werd.

Door de vergelijking met Galeano is er alleen nu wel het besef gerezen dat ik als lezer waarschijnlijk gewoon deze twee typen schrijvers nodig heb, voor mijn geestelijk gezond. Drift en woede is gevraagd, zowel als relativering.

Alleen liever niet tegelijk. Nooit meer tegelijk.

Eduardo Galeano was uiterst links, en werd een banneling, na om politieke redenen uit liefst twee landen te zijn uitgewezen. In zijn verhalen brandt het vuur van de strijd tegen onrecht eeuwig voort. En zijn genialiteit bestond eruit dat hij toch genoeg lucht en humor in zijn teksten bracht om zijn boeken niet vreselijk drammerig te maken.

A.L. Snijders daarentegen weet zo veel minder zeker. Die gelooft niet in geopenbaarde waarheden. En deze schrijver besluit een verhaal rustig met een zin als:

In mijn leven is bijna niets gebeurd, maar ik weet niet of ik dat moet betreuren.

[Speenvarken]

Of wanneer hij weer eens in de nacht naar de Achterhoek terugrijdt, na het zoveelste optreden als schrijver in de Randstad:

Op de terugweg naar het oosten, 126 kilometer, de regen was opgehouden, werd ik zoals altijd door dezelfde gedachte geplaagd: mijn leven, en niet alleen het mijne, was volledig misvormd door de mogelijkheid deze enorme afstand in anderhalf uur af te leggen.

[Een interne zaak]

En ook dat is allemaal heel goed om te beseffen.

A.L. Snijders, De libelleman
160 zkv‘s

324 pagina’s
AFdH Uitgevers, 2015

Mirrors ~ Eduardo Galeano

Ik heb veel van Galeano gelezen; misschien wel alles dat van hem in het Nederlands vertaald werd. En dit was alleen al omdat hij me telkens blijft verrassen.


Hoor Galeano het verhaal voorlezen bij de illustratie op het kaft :
2.20 minuten

Maar zijn nieuwste boek, Mirrors, de Engelse versie van Espejos — waarvan wel nooit een Nederlandse versie zal verschijnen, gerekend naar wat met zijn laatste boeken gebeurde — verraste me nu eens bijna niet.

Dit was raar. En mij op een bepaalde manier niet aangenaam.

Nu is Mirrors op zich een eminent leesbaar boek. Galeano doet er de hele wereldgeschiedenis in, maar dan vanuit de machtelozen beschreven, en heeft daarvoor zeshonderd verhalen nodig. In stijl en opzet lijkt het erg op de drie boeken van de Kroniek van het vuur, waarin hij al een alternatieve geschiedenis van Latijns-Amerika schreef.

Maar die Kroniek was vaak gebaseerd op eigen onderzoek; en fascineert alleen al door de vele feiten en feitjes die Galeano had weten op te pikken. Kwam daar zijn unieke manier van vertellen nog bij; door alles tot werkelijk de kern terug te snoeien, en daarmee als vanzelf poëtisch te worden.

Zelfs als hij oninteressant is, valt bij Galeano nog de kracht van diens schrijven op.

Mirrors leek me vaak gebaseerd te zijn op archiefonderzoek van anderen. Op teksten ook die ik misschien al kende. Dus in plaats van uniek materiaal te lezen, dat op een eenmalige manier verteld werd, moest ik het nu net wat te vaak alleen doen met Galeano’s unieke stijl van schrijven. Terwijl er toch ook genoeg in stond dat ik nog niet wist, zoals het vignet hieronder over Vivaldi.

Hij herhaalde ook verhalen uit de Kroniek van het vuur, al gebeurde dit nooit letterlijk.

Dus, al ga ik dit jaar geen rijker of ambitieuzer boek lezen dan dit, dan nog is de standaard van zijn andere werk zo hoog, dat deze Galeano niet tot het beste hoort in zijn oeuvre. En daar voelde ik teleurstelling over, omdat mijn verwachtingen zo groot waren. Terwijl ik uren met dit boek heb doorgebracht, zonder me daarbij ook maar een tel mee te vervelen.

Dan leert een interview me dat Galeano bijna dood was aan de kanker, en dat het schrijven van dit boek hem kracht gaf voort te gaan; en dan verschuift mijn oordeel weer.

Enfin, Mirrors is niet alleen rijk, en ambitieus, Eduardo Galeano maakt in het boek nog eens duidelijk altijd de kant van de machtelozen te kiezen. Dit moet wel de titel in het oeuvre zijn met de felste klachten over de achterstelling van vrouwen in alle eeuwen, en alle culturen; en dat aspect is nieuw.

Maar misschien dat er door die stellige partijdigheid ook wat te weinig lucht naar mijn zin zat in dit boek.

Enige vooruitgang heeft de mensheid op sommige gebieden toch wel geboekt — ondanks dat sommige rot niet uit te roeien lijkt.

undefined

Resurrection of Vivaldi

Antonio Vivaldi and Ezra Pound left indelible footprints in their passage through time. The world would be a much less liveable place if it weren’t for the music of one and the poetry of the other.

But Vivaldi lay silent for two centuries.

Pound brought him back. The strains the world had forgotten opened and closed the poet’s radio show from Italy, which broadcast Fascist propaganda in English.

The program earned Mussolini few if any sympathizers. But the Venetian musician gained worldwide adoration.

When Fascism collapsed, officers from the United States put Pound in a barbed-wire cage outdoors so that people would lob coins at him and balls of spit, and later on they sent him to an asylum for the insane.

[306–307]

* bovenstaand geluidsfragment kwam uit dit interview uit mei 2009, bij Democracy Now.

Eduardo Galeano, Mirrors
Stories of Almost Everyone

391 pagina’s
Nation Books, 2009
vertaling uit het Spaans van: Espejos: Una historia casi universal, 2008

Ondersteboven ~ Eduardo Galeano

Somberder boek zal ik dit jaar lezen. Ondersteboven is de bijna klinische opsomming van wat er allemaal mis gaat in de wereld. En dat is nogal wat.

Galeano leert me onder meer dat er nog nooit zo veel armen in de wereld zijn geweest als op dit moment; en dat is niet alleen omdat er nog nooit zo veel mensen waren als nu.

Arbeid is niets meer waard. Ergens, een halve wereld verderop, kan iemand altijd nog weer goedkoper orders vervullen. En elk die niets anders kan dan zijn beide handen verhuren, hoeft nergens meer op te rekenen.

Nog somberder is deze wereld voor nogal wat meisjes, wie meestal weinig anders rest om hun hele lijf maar in de aanbieding te gooien. Voor zolang daar nog vraag naar is.

Een andere keerzijde van dit proces, dat in de orakeltaal van economen mondialisering heet, is dat de armste landen ook nog eens alle afvalproblemen van de rijke krijgen toegeschoven. Pesticiden en geneesmiddelen die daar verboden zijn, mogen hun schade elders alsnog blijven toebrengen. Dat heet markteconomie, in de orakeltaal van economen.

Dit hele boek gaat natuurlijk over solidariteit, zonder dat Galeano dat begrip ook maar éen keer noemt. Hij laat enkel zien wat er gebeurt als iedereen besluit te willen profiteren van andermans domheid; wanneer kapitalisme als een religie beleden wordt, en de economen orakelen dat voor dit kapitalisme eeuwige groei noodzakelijk is.

Ten koste van.

Maar goed, juist omdat dit nonfictie-boek zo realistisch is, maakt het dat ook deprimerend. Al doet Galeano nog zo zo’n best met vignetjes de waanzin in alles nog eens extra te illustreren. Anderzijds, zonder de korte terzijdes in de inzetjes zou ik het niet hebben uitgelezen, en hooguit als naslagwerk in de kast hebben gezet.

Eduardo Galeano, Ondersteboven
De school van de omgekeerde wereld
311 pagina’s
Uitgeverij EPO © 2004
Vertaling van Pata arriba. La escuela del mundo al revés © 1998


Vagamundo ~ Eduardo Galeano

Van alle Galeano’s ligt Vagamundo me waarschijnlijk het minst. Het boek wijkt dan ook iets af van de rest. Weliswaar biedt het verhalen, zoals alle andere uitgaven ook. In dit boek zijn deze verhalen alleen langer dan een halve pagina. Soms tellen ze meer dan tien bladzijden.

Ondertussen zijn ze wel net zo beknopt geschreven als de miniaturen in de meesterwerken van Eduardo Galeano.

Toch is more less.

Want het is niet eens per se die lengte. Of dat Vagamundo me dus tot een tergend langzaam leestempo dwong. Want las ik iets te snel dan ontging me het meeste. Galeano zocht het in sfeer in dit boek. En sfeer is al gauw vluchtig; als die niet rechtstreeks wordt beschreven.

Het boek ontbeert voor mij uiteindelijk lichtheid. Ruimte om even weer adem te halen. Of desnoods humor om niet te hoeven huilen. Wat de schrijver aan opluchting brengt, is te gering in verhouding tot de rest van zo’n verhaal.

In deze bundel wordt in telkens strijd gevoerd — alleen blijft telkens wel buiten de vertelling tegen wie deze strijd dan is; en zelfs in welk land alles zich afspeelt.

Enkel het slotverhaal onttrekt zich aan deze regel; dat lijkt me een autobiografisch stuk, over hoe Eduardo Galeano uiteindelijk het hele continent moest ontvluchten door naar Barcelona te gaan.

Dus hebben de verhalen in elk geval als gemeenschappelijk kenmerk dat de personages tegen de armoede of achterstelling vechten; terwijl er nog meer lijkt te spelen.

Knap van veel van Galeano’s andere werk was nu net dat de teksten én informeerden, én overbrachten hoe ellendig het leven kon zijn in Zuid-Amerika, én daarbij dan toch niet onleesbaar werden. Omdat de auteur dan ook lucht inbracht.

Het generieke van de verhalen in Vagamundo werkt dus tegen ze, na de eerste kennismaking; als de toon van de bundel bekend is. Vooral omdat zich daardoor telkens de vraag opdringt: als het zo slecht gaat met iedereen, hoe komt dat dan?

En dan begrijp ik best dat nogal wat schrijvers informatie weglaten, opdat de lezer die vanuit zijn empathie gaat invullen. Alleen werkte deze truc ditmaal dus niet. Ook al omdat de meeste Zuid-Amerikaanse landen tegenwoordig aanzienlijk minder dictatoriaal geregeerd worden dan toen.

De toestand die als eeuwig ellendig geschetst wordt in het boek, is dat niet gebleven.

Van onder meer Noam Chomsky heb ik in elk geval begrepen dat het in de meeste Zuid-Amerikaanse landen nu aanzienlijk beter gaat dan in de jaren tachtig, omdat de VS zich tegenwoordig veel minder dan voorheen bemoeit met het continent. Dus maakt de CIA er ook geen verkeerde keuzen meer.

De Amerikanen bemoeien zich daarentegen meer dan ooit met het Midden-Oosten. Alleen werd daar altijd al gevochten. Dus valt het niet zo op als er extra wapens bijkomen, om net weer de verkeerde partij te steunen.

Eduardo Galeano, Vagamundo
Verhalen
109 pagina’s
Van Gennep, 1987
vertaling uit het Spaans door Dick Bloemraad van Vagamundo, 1985

Voices of Time ~ Eduardo Galeano

Het lezen van Voices of Time was zo af en toe een overweldigende ervaring. Ik heb toch anders nooit dat ik een boek moet wegleggen, met een ongelovige vloek, omdat de schrijfkracht van de auteur me even te veel wordt. Het lijkt ook zo simpel wat Galeano doet, door een verhaal zo uit te benen dat daar enkel de essentie van overblijft. Maar wat een kracht kan die essentie dan krijgen.

Voices of Time, of Bocas del tiempo, is volkomen te vergelijken met een ander boek van Galeano: El libro de los abrazos. Dat werk, in het Nederlands vertaald als Het boek der omhelzingen, werd op boeklog inmiddels al twee keer besproken.

Het is dan ook een lievelingsboek van mij.

En wat kan er dan mooier zijn om een verzameling te lezen die geheel nieuw is, maar minstens tweemaal zo dik als de vorige favoriet, die dan ook dat zo hoge niveau haalt. Elke lezer heeft zo nu en dan een geschenk als dit nodig, om te beseffen dat het nog mogelijk is geraakt te worden; om weer eens te weten dat lezen meer dan een routine kan zijn.

De 333 verhalen in Voices of Time zijn kort, en vaak zelfs ultrakort. Ze bestrijken niet zelden minder dan de halve pagina. Maar ze zijn diep. Veel bergen een geschiedenis in zich van eeuwen. En ze gaan over het leven; wat dit niet voor onderwerp is.

Toegegeven, Galeano heeft weleens magisch-realistische trekjes. Bovendien moest hij twee keer vluchten voor een hem vijandig bejegenend bewind. Eerst uit Uruguay, later uit Argentinië. Hij is ouderwets links, en zal dat nooit verhelen. In elk verhaal over een individu en een autoriteit mag bij voorbaat duidelijk heten aan welke kant hij staat. Sentimentaliteit is hem ook al niet vreemd.

Maar hij weet wel de verhalen te zien. Knap is dat hij verwonderd genoeg blijft om te kunnen zien. Bijzonder is dat hij immer denkend/voelend weet te schrijven.

The Voyage

Oriol Vall, who works with newborns at a hospital in Barcelona, says that the first human gesture is the embrace. After coming into the world, at the beginning of their days, babies wave their arms as if seeking someone.

Other doctors, who work with people who have already lived their lives, say that the aged, at the end of their days, die trying to raise their arms.

And that’s it, that’s all, no matter how hard we strive or how many words we pile on. Everything comes down to this: between two flutterings, with no more explanation, the voyage occurs.

Weinig is er mooier dan ineens een nieuw boek te bezitten dat eeuwig te herlezen zal zijn.

* extra: Galeano las zelf het verhaal Tik voor tijdens dit interview met de Amerikaanse radio:

Eduardo Galeano, Voices of Time
A Life in Stories

341 pagina’s
Picador, 2007
Vertaling van Bocas del tiempo, 2004

We Say No ~ Eduardo Galeano

Galeano is geen auteur van wie ik probleemloos alles lezen kan. Er moeten wel mensen in zijn verhalen voorkomen. Want zodra het over economie of politiek alleen gaat, wordt de tekst al gauw ellendig. Dan vraagt Eduardo Galeano, weliswaar volkomen terecht, aandacht voor de eeuwige problemen van Latijns-Amerika, maar dan wreekt zich dat ik die problemen inmiddels ken; en niet per se opnieuw vanuit marxistisch perspectief hoef uitgespeld te zien worden.

Mijn lezen moet ook een lust zijn.

In deze Amerikaanse bloemlezing met een kleine dertig jaar aan journalistiek werk staan veel artikelen die niet voor mij bedoeld zijn. Maar dat wist ik van tevoren. Ik hoopte slechts ook ander werk aan te treffen. Literairder stukken. Desnoods autobiografische inzichten.

En die bracht het boek.

Galeano ging in 1973 in ballingschap uit Uruguay naar Argentinië, en moest een paar jaar nadien ook daar weg. Hij woonde in Spanje tot 1984.

De stukken in dit boek van voor hij banneling werd, zijn het minst bijzonder. Daar horen wat portretten bij, van mensen als Pelé, of Che Guevara. Interessanter waren al de portretten van gewone mensen, die hogerop willen, maar falen. Maar met de verdrijving kwam ook Galeano’s vuur, lijkt het wel, of het besef wat woorden kunnen uitrichten — en hoe belangrijk dat is.

Mooiste stuk wat mij betreft is ‘In Defense of the Word’, dat Galeano schreef toen hij ook Argentinië diende te verlaten. Omdat hij daarin uitlegt waarom hij schrijven móet. Alleen daardoor is het mogelijk een getuigenverklaring af te leggen, van de tijd, en van zijn mensen — ondanks alle vervolgingen en censuur.

Ook fraai is het stuk daarna, alleen om de titel al: ‘Exile, Somewhere Between Nostalgia and Creativity’.

I look at myself in the mirror and I see a glowing god. I say: “What would the world do without me? We writers are the salt of the earth.” But then in rotten exile, I look at myself in the mirror and I see myself as I am, nude, just a little person, and then I say: ‘Writing makes no sense; I’m being punished by mistake; the writer is not a man of action.” Perfect symmetry of arrogance and repentance, two extremes of the same negation of reality: the writer who believes he is one of the chosen can at any moment reach the conclusion that the world is not worth saving. It is just a tiny step from pedantic messianism tot the dense soup of self-pity. [147]

In 1984 kon Galeano weer in Uruguay komen wonen. Dan ook begint hij aan zijn meesterwerk, de Kroniek van het vuur; met de historie van Latijns-Amerika die per se geen standaardboek mocht worden. Galeano heeft ooit even geschiedenis gestudeerd, maar sjeesde omdat hij gruwelde van het wassenbeeldenkabinet aan dode grote mannen dat hem werd voorgezet.

Geschiedenis moet juist leven.

Het laatste deel van het boek is helaas uit wat evenwicht met de rest. Er spelen dan twee zaken: het Communisme implodeert, waardoor er een einde aan de geschiedenis zou komen, en er moet worden herdacht dat Columbus 500 jaar eerder ‘Amerika’ had ontdekt. Beide gebeurtenissen leveren sombere beschouwingen op, met een vrij voorspelbare inhoud.

Eduardo Galeano, We Say No
Chronicles 1963–1991

317 pagina’s
W.W. Norton & Company, 1992