Glorie en tragiek van het voetbal | 2 ~ Eduardo Galeano

► door: A.IJ. van den Berg

Voetbal is een vervelend spel. Om naar te kijken. Maar voetbal is een vervelend spel geworden, in de jaren zestig van de vorige eeuw. Toen teams ontdekten dat het behoorlijk loonde om er allereerst voor te zorgen de wedstrijd niet te verliezen. De grendel kwam voortaan op de deur. Het tijdperk van de lange gaap brak aan.

En omdat er zo weinig doelpunten vallen, is ook bedrog veel te lonend. Elders heb ik voetbal dus al eens een jurysport genoemd. Dat éen man kan beslissen of een doelpunt telt, een strafschop gegeven moet worden of niet, en of een speler het veld uit moet, maakt de scheidsrechter in het voetbal veel te belangrijk.

Spreek ik nog niet eens over al die andere vormen van bedrog, annex met het grote geld in de voetbalindustrie. Italië is dit jaar voor de zoveelste maal in de ban van omkopingsschandalen. De trainer van het nationale team had zich daarom niet verweerd als UEFA zijn land zou schorsen voor de Europese Kampioenschappen.

Voetbal is slechts op een paar manieren wel interessant. Om te bestuderen, als cultureel verschijnsel bijvoorbeeld. Of als je in het spel gaat investeren, en een favoriet kiest; waarmee het ineens van groot belang wordt dat dit team ook presteert.

En dan zijn er nog verhalen over het spel te vertellen. Achteraf. Zoals Eduardo Galeano deed in El fútbol a sol y sombra. Mijn editie van dit boek dateert uit 1995. Eens in de zoveel tijd, meestal als er een groot kampioenschap wordt georganiseerd, komt er een aangevulde versie uit. Wat ook makkelijk kan, gezien de opbouw in de losse afgeronde hoofdstukjes.

Dus is Ruud Gullit nog een actieve speler in deze uitgave. En daarom schreef Galeano nog niet dat Nederland éen van zijn favoriete Zuid-Amerikaanse teams was — om de vele Surinamers. Ik heb ook een latere pirateneditie, in het Spaans, waarin dat wel staat; als hij over het WK van 2002 schrijft.

Zoals het een vloek is dat ik van alle wielerboeken het eerst De renner leerde kennen, en begon met het beste. Zo geldt datzelfde voor Glorie en tragiek van het voetbal. Want velen voelen zich geroepen over het spel te praten. Weinigen hebben daarbij iets zinnigs te melden. Nog minder schrijven er iets over voetbal dat de actualiteit overstijgt. Vrijwel niemand lukt het om literatuur te maken. Betere boeken over voetbal dan dit zijn er daarom niet. En helaas las ik het eerder dan al die andere uitgaven.

Glorie en tragiek van het voetbal is grotendeels een geschiedenisboek. Waarbij voor Galeano geldt, als Uruguayaan, dat zijn vaderland in de eerste jaren van de georganiseerde sport prettig dominant aanwezig was. Uruguay werd twee keer wereldkampioen, terwijl het vaak het kleinste land was dat deelnam aan de eindtoernooien.

In de geschiedenissen zit ook de grootse waarde van deze uitgave, voor mij. Omdat er in de twintigste eeuw zo veel gebeurde dat ook invloed had op het voetbal. En misschien wel andersom, trouwens. Uit de VS is de betekenis bekend die zwarte sporters hadden op de ideeën over rassenscheiding. Ook in het voetbal was er een eerste gekleurde speler.

Zelfs dat Gullit zijn uitverkiezing tot voetballer van het jaar opdroeg aan Nelson Mandela — toen nog een terrorist die in de gevangenis zat — had betekenis. Hoe lacherig daar ook over gedaan is in Nederland indertijd.

Mij valt telkens op dat de hoofdstukjes over deze tijd me het minst interesseren in dit boek. Als Galeano en ik naar hetzelfde hebben gekeken, voegen zijn woorden daar misschien wat weinig aan toe.

Belangrijk is nog wat hij schrijft over het WK van 1978, in het dictatoriaal geregeerde Argentinië — want Galeano had daar gewoond, en was het land ontvlucht.

Daarom hoef ik geen aangevulde edities te hebben, of nieuwere versies van het boek. Wat het mij te bieden heeft, staat in het eerste gedeelte. En daar geeft het veel.

Eduardo Galeano, Glorie en tragiek van het voetbal
275 pagina’s
Uitgeverij Van Gennep © 1996
Vertaling door Dick Bloemraad van El fútbol a sol y sombra

[x]opgenomen in het dossier: