Pieces of the Frame ~ John McPhee

► door: A.IJ. van den Berg

Vervelend aan nogal wat boekbesprekingen elders is dat die weliswaar een samenvatting van de inhoud geven, maar een boek verder niet plaatsen. Weet ik na het lezen daarvan wel iets meer, maar niet het belangrijkste. En dat belangrijkste is heel egoïstisch gesteld: interesseert het mij ook?

Van John Mcphee kan ik waarschijnlijk blind alle boeken bestellen die hij ooit geschreven heeft, maar toch merk ik eerst de titels te willen lezen die gaan over wat mij het meest interesseert. Dus had het nog jaren kunnen duren voor ik dit boek in handen had gehad. Het omslag is namelijk non-descript; en de inhoudsbeschrijving rijkelijk vaag, omdat er een hele reeks reportages in staat. Gelukkig daarom dat in The John McPhee Reader niet alleen twee opvallend goede stukken uit dit boek prijkten, maar achterin ook een bibliografie werd opgenomen, waaruit bleek hoe veel werk er in Pieces of the Frame verzameld werd.

En het is natuurlijk wel interessant om de meester van de lange reportage ook eens aan het werk te zien op de korte baan.

Deze bundel bevat misschien daarom wel een paar atypische McPhee-verhalen. Als de ruimte noodgedwongen wat ontbreekt om achtergrondinformatie te geven, worden zijn verhalen meteen vlakker. En daarmee normaler. Een reportage zoals die waarin McPhee met zijn dochtertjes op zoek gaat naar het monster van Loch Ness is aardig, maar er staat tegelijk niets in dat beklijft.

Interessant vind ik deze bundel vooral om McPhee’s experimenteerdrang met de narratie, waarmee een paar keer duidelijk van alles wordt geprobeerd.

Toch is memorabel aan dit boek dat er weer een paar langere stukken in staan, die op éen of andere manier een kern weten te raken over een onderwerp, die ik nog niet eerder zo beschreven zag. Het meest viel mij dit op aan de reportage ‘Centre Court’. Daarin beschrijft McPhee het toernooi van Wimbledon, in 1970. Mooi daarin is aan de ene kant het tijdsbeeld. Het tennis is net een professionele sport geworden, waardoor het duidelijk nog wennen moet dat de spelers reclame dragen. Tegelijk schaaft een groot kampioen als Rod Laver zelf, al televisiekijkend, het handvat van zijn houten rackets nog bij tot die een lekkere greep hebben. Er zit veel heden in dat verhaal, en tegelijk toch ontwikkeling, omdat er nog vrij veel over het verleden wordt verteld. Maar bovenal slaagt McPhee erin wonderbaarlijk goed om vast te leggen wat het dagelijkse bestaan van een topsporter inhoudt, zonder daar nu dramatisch over te doen. Dat maakt een op zich achterhaald verhaal uit 1970 merkwaardig genoeg opvallend tijdloos.

Prachtig vond ik ook de reportage ‘Firewood’, vanwege de onderkoelde humor daarin. Weer is het een verhaal over een schijnbaar onbetekenend onderwerp, en toch slaagt McPhee er opnieuw in om aan te geven dat in werkelijk alles een goede reportage zit, voor wie maar kijken kan.

Tijdens de oliecrisis begin jaren zeventig ging New York ineens massaal over tot het stoken met hout, wat maakte dat ook de prijzen van brandhout exorbitant stegen. Dus werd het ineens populair om buiten de stad concessies te huren, om zelf bomen om te zagen in het bos. Nu is houthakken zelfs voor de professionals een doodlinke bezigheid. McPhee ging dus eens kijken wat er gebeurde als een stelletje stadsbewoners dit deed.

John McPhee, Pieces of the Frame
308 pagina’s
Noonday 1989, oorspronkelijk 1975


[x]opgenomen in het dossier: