Roomful of Hovings ~ John McPhee

► door: A.IJ. van den Berg

Wat me altijd weer opvalt bij het lezen van John McPhee, is de zo hoge en constante kwaliteit van zijn oeuvre. In de jaren zestig schreef hij al minstens even goed als vorig jaar nog. En omgekeerd. Sterker nog, het is zelfs moeilijk wezenlijke verschillen aan te wijzen tussen zijn aanpak toen, en die van nu.

Goed, deze bundel met profielen van verschillende Amerikanen is misschien nog iets meer geworteld in de herkenbaar dagelijkse journalistiek dan zijn latere boeken. McPhee heeft op een gegeven moment wel zo zijn onderwerpen gevonden, en is daar toen niet veel meer vanaf gaan wijken. Dat specialiseren maakt dan verdieping mogelijk.

Maar in A Roomful of Hovings gaat het laatste profiel bijvoorbeeld over een inmiddels vergeten schrijver van reisgidsen. Temple Fielding. Een man die in de jaren vijftig en zestig zo’n invloed had op de reisbestemming van Amerikaanse toeristen, dat bijvoorbeeld de Deense regering hem een tijd gratis onderdak bood, met een ruim dagelijks zakgeld daarbij. Zo’n portret zou McPhee later nooit meer schrijven, en eigenlijk is dat jammer.

Tegelijk had het werkelijk ontroerend prachtige tweede portret, ‘A Forager’, waarschijnlijk zo weer in een nieuw boek van McPhee kunnen verschijnen. In deze reportage gaat de schrijver een week lang op trektocht, met Euell Gibbons. Die had een kookboek geschreven, over wat het land aan werkelijk lekker eten op kan brengen. En dat moet geprobeerd worden, te voet, en in de kano. Ook al is het dan al november, en heeft de natuur misschien niet veel meer aan eetbaars te bieden.

Zo’n verhaal is dan meteen ook drie, vier verhalen ineen. Oppervlakkig gezien gaat het erover wat eetbaar is in de Amerikaanse natuur aan de Oostkust, tijdens het eind van het jaar. Tegelijk vertelt McPhee heel subtiel, in nauwelijks opvallende porties, het opmerkelijke levensverhaal van zijn gids. Daarnaast gaat het ongemerkt ook over smaak, en massaconsumptie. En tegelijk weet de schrijver weer eens de vraag open te houden wat nu normaal is, en wat toch eigenlijk niet.

Van de in totaal vijf profielen is er éen voornamelijk amusant, omdat dit over de beroepsijver gaat van het hoofd grasverzorging bij het tennistoernooi van Wimbledon. Maar dan staat er toch ook weer een reportage in over hoe de Amerikanen in de jaren zestig aan ontwikkelingshulp deden. En dan gaat het bijvoorbeeld ook al over de problemen in Darfur, en de achterliggende oorzaken daarvan.

Over het titelstuk schreef ik elders al eens eerder. Maar ook dat profiel is, door de enorme aandacht voor het juiste detail, een tekst die ik elk jaar probleemloos zou kunnen herlezen. Om er dan toch telkens weer iets nieuws in op te merken.

John McPhee, A Roomful of Hovings
And Other Portraits
238 pagina’s
Farrar, Straus and Giroux, zonder jaartal, oorspronkelijk 1968

[x]opgenomen in het dossier: