John McPhee Reader ~ John McPhee

► door: A.IJ. van den Berg

Een jaar of tien geleden raakte ik even hevig in John McPhee. Dankzij internet waren zijn boeken ineens rechtstreeks te bestellen, en nooit ben ik dankbaarder geweest niet meer van schimmige importeurs afhankelijk te zijn, die zelden iets leverden.

McPhee heeft alleen éen nadeel. Of eigenlijk twee. Zijn reportagewerk is te goed. Boeken van andere schrijvers worden nogal bleek en saai naast de zijne. Bovendien is het als journalist niet fijn om te beseffen dat geen Nederlands blad ooit een reportage van 20.000 woorden zal afdrukken. Zelfs niet als McPhee die geschreven heeft, laat staan dan een mindere auteur.

Zelfs al zou je hem willen navolgen, dan is dat alleen in boekvorm mogelijk. Wat het probleem oplevert dat én de financiering van de reportages, én de financiering van het schrijfwerk een toer wordt.

Toch vind ik het niet overdreven om hem een directe bron van inspiratie te noemen.

Ik ken geen auteur die zo goed mensen beschrijft, en tegelijk zo veel exacte feiten in zijn verhalen weet te stoppen. Neem nu deze bloemlezing, die ik nooit eerder las omdat ik een groot deel van de twaalf hierin geselecteerde fragmenten al uit de boeken ken. Zelfs in zijn allereerste reportage, over een veelbelovende basketballer, gaat het McPhee er niet alleen om wat dit nu voor man is. Hij probeert ook te analyseren wat er trainbaar is aan diens vaardigheden, en wat uniek.

Een verhaal over een kanotocht gaat ook over natuurbeheer.

Het portret van de museumconservator Thomas P.F. Hoving gaat ook over de kunsthandel, en de trucs die vervalsers toepassen. Zo heeft Hoving weleens oud ivoor vervalst, om te kijken of dat kon. Waarbij het patina van de ouderdom te benaderen was door het ivoor een hele tijd langs zijn dijbeen te wrijven. De meeste experts geloofden in de echtheid van het eindresultaat.

Deze bloemlezing heeft als aardig extraatje een introductie van William L. Howarth, die me voor het eerst meer inzicht gaf in McPhee’s werkmethoden. Niet dat daarmee het geheim nu ontsluierd is, iedereen moet nu eenmaal zelf uitvinden hoe die het beste schrijft. En goed kijken kan misschien wel niet eens worden aangeleerd. Maar John McPhee is niet gul met interviews. Bekendheid zou hem maar hinderen in zijn werk. Daardoor is werkelijk alle informatie over hem schaars.

Alleen die keuze zegt al veel.

The John McPhee Reader
Edited by William L. Howarth
387 pagina’s
Farrar, Straus and Giroux, 1976


[x]opgenomen in het dossier: