Still Looking ~ John Updike

► door: A.IJ. van den Berg

Was Updike strenger als hij over kunst schreef dan als hij boeken recenseerde?

Ik bezit bijna al de dikke verzamelbundels met zijn losse schrijfwerk, waarin telkens nogal wat boekbesprekingen staan. Maar, zoals elders al eens opgemerkt, Updike is me daarin vaak wat te mild. Waardoor zijn boekkritieken alleen nut hebben als ik het besprokene zelf ook gelezen heb, en opinies kan vergelijken. Als John Updike mij iets onbekends aanbeveelt, biedt dat eigenlijk nauwelijks een garantie.

In Still Looking spreekt hij wel unverfroren harde oordelen uit, zelfs over de beroemdste Amerikaanse beeldend kunstenaars. James McNeill Whistler moest bijvoorbeeld in de schaduw blijven, en vooral de zon niet opzoeken.

Toegegeven, die kunstenaars zijn wel allemaal dood, en geen tijdgenoten die nog publiceren, of produceren. Ook krijgt de lezer door het wonder van de kleurenillustratie gelegenheid genoeg om Updike’s oordeel meteen af te wegen met het zijne. En Whistler’s zonovergoten schilderijen zijn inderdaad zijn beste niet.

Tegelijk is dit een merkwaardig boek. Omdat de status van de recensent vaak groter is dan die van de kunstenaar. Had niet Updike de betreffende negentiende-eeuwse schilder besproken, maar was het essay van een andere auteur geweest, had dat nooit tot zo’n fraai uitgegeven boek geleid; en waren diens woorden nooit over de wereld gegaan. Veel beschouwingen zijn namelijk gewijd aan een tentoonstelling, ergens, met een tijdelijke en hoogstens een plaatselijke betekenis.

En er staan nogal wat negentiende-eeuwers in dit boek. Of anders wel vroeg twintigste-eeuwse Amerikanen, die goed naar de ontwikkelingen elders hadden gekeken; omdat er in eigen land nog zo weinig gebeurde. Pas toen hij ruim in de twintigste eeuw aanbeland was, behandelde Updike kunstenaars die ook ik kende. Maar dat zijn dan wel namen die iedereen hoort te kennen, als Pollock, Hopper, en Warhol.

Dus zat het genoegen, anders dan bij de boekbesprekingen, van dit boek voor mij in wat Updike had te zeggen over al die buiten de VS onbekende helden. Omdat hij me daarmee juist aanzette om via internet andere werken van een aantal kunstenaars op te sporen.

Het paardje dat hij toonde van Elie Nadelman was wel zo ongeveer ook het mooiste dat ze gemaakt heeft.

Maar zo’n bijna abstract werk van Childe Hassam, ‘The Evening Star’, uit 1891, had ik zonder Updike’s essay en de daarop volgende speurtocht online nooit leren kennen.

John Updike, Still Looking
Essays on American Art
222 pagina’s
Hamish Hamilton, 2005

[x]