Bech at Bay ~ John Updike

► door: A.IJ. van den Berg

Er deugde iets heel erg niet aan deze verhalenbundel over de Joods-Amerikaanse schrijver Henry Bech. Zo veel had ik nog onthouden van de eerste lezing eind vorige eeuw. En vervolgens deemsterden de precieze details over mijn ergernis wat weg.

Was het niet dat John Updike ineens de Nobelprijs meende te moeten schenken aan zijn collega?

Updike heeft zijn hele schrijvende leven lang verhalen aan Henry Bech gewijd. Een auteur die ruim tien jaar ouder was als hij. Van Joodse komaf bovendien; waar Updike nooit kon verhelen een duidelijke White Anglosaxon Protestant [WASP] te zijn. En die, om de verschillen nog verder aan te zetten, in zijn schrijvende levende nauwelijks iets gepubliceerd had. Terwijl van Updike elk jaar een boek uitkwam. Als dat er al niet meer waren.

Al dat is geen toeval. De verschillen tussen beide auteurs boden John Updike een profijtelijke uitgangspositie. Door het personage Henry Bech kon hij ineens prettig commentaar geven op het literaire wereldje, zonder daar zelf verantwoording voor te hoeven nemen. Het was immers altijd zijn hoofdpersoon die in de weer was. Niet hij.

De drie bundels die er uiteindelijk over Bech verschenen, zijn waarschijnlijk mede daarom de meest humoristische boeken in heel Updike’s oeuvre.

En van deze drie bevat de laatste, Bech at Bay, wel de meeste satire.

Henry Bech is immers op de leeftijd aangekomen dat het meeste werk achter hem ligt. Daar valt weinig meer aan toe te voegen. Oudere auteurs krijgen dan ineens ook een andere maatschappelijke rol. Zo is het enige wat Henry Bech schrijft in deze bundel een korte laudatio in een feestbundel voor een collega-schrijver; aan wie hij tegelijk een hekel heeft.

Want over het schrijven als ambacht gaat het in de boeken nooit. Enkel over het geschreven hebben. En over de status van auteurs; en de bijbehorende pretenties.

Zo gaat Bech in 1986 nog naar Tsjech-Slowakije om er het vrije woord te promoten;
Verder zit Bech ineens een Academie van kunstenaars voor;
Bech maakt een aanklacht wegens smaad mee;
Verder reageert Bech op kritieken;
En Bech neemt een prijs in ontvangst.

Het tweede verhaal van deze vijf, ‘Bech Presides’, heeft de omvang van een novelle. Ik vond dat wonderbaarlijk goed; omdat deze vertelling zelfs nog een uitstekend plot had; zonder die van node te zijn.

Zo goed was dit verhaal dat ik niet begreep waarom mijn herinnering aan Bech at Bay zo negatief was.

En toen las ik het vierde verhaal, ‘Bech Noir’, en was alles weer duidelijk.

Updike schmiert me dan te veel. Hij trekt zich niets aan van het verleden dat er is, door alle verhalen die er al lagen over Henry Bech. Ineens krijgt deze een heel andere persoonlijkheid aangemeten. Hij handelt plots.

Directe aanleiding voor deze handelingen is Bech’s opluchting als hij de dood verneemt uit de krant van iemand die ooit kritisch was over een boek van hem.

En wellicht deed Updike niets anders dan nu eens de stille wens van elke schrijver uit te werken om hun critici het zwijgen op te kunnen leggen.

Intellectueel is dit verhaal ook nog wel te verklaren uit een opmerking van Henry Bech zelve — die de preoccupatie met geweld in de cultuur van dat moment dan vergelijkt met de grote culturele belangstelling voor sex in zijn bloeitijd als auteur.

Wellicht is Updike’s commentaar enkel dat sommige schrijvers hun werk wel heel serieus nemen — en dit ook wel moeten om iets te presteren.

Toch is éen merkwaardig verhaal dus weer genoeg om het plezier in een heel boek weg te nemen.

Weegt daarbij niet eens mee dat ik ooit zelf enkele maanden criticus was. En de Friese schrijversbond het bijna een jaar later alsnog nodig vond om als officieel beleidsstandpunt aan te nemen dat ik niet deug als mens, en de Friese cultuur schade berokken.

Terwijl ik er toch vanuit moet gaan, gezien het beperkte protest indertijd, dat alle Friese auteurs die lid zijn van it Skriuwersboun nog immer deze visie delen.

John Updike, Bech at Bay
A Quasi-Novel
241 pagina’s
Penguin Books 1999, oorspronkelijk 1998

[x]