Horen, zien en zwijgen ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Het is gevaarlijk de beste Nederlandse TV-recensies ooit meteen te lezen na een groot Brits-Australisch schrijver over televisie. Want, ineens vallen de kwaliteiten van Komrij minder op, terwijl zijn gebreken juist veel schrijnender zichtbaar worden.

Zoals ik eerder al eens ergens schreef, Komrij krabt in zijn formuleringen vaak raak en hard, maar raakt hij daarmee toch zelden meer dan het vernis.

Niet dat ik per se iets van een boek wil leren, maar als er nuttige informatie verstrekt wordt die juist vanwege de treffende formulering hangen blijft, is dat meegenomen.

Uit Horen, zien en zwijgen leer ik alleen dat de twee netten met Nederlandse televisie in het jaar 1976 zelden iets boden dat de moeite van het kijken waard was. En zo herinner ik me die tijd ook wel. Ongekend hoe veel kijkers het sprekende pak Fred Oster toen kreeg voor zijn gefrut met verloofde stellen.

Verbijsterend is wel hoeveel namen uit die tijd nog altijd het scherm ontsieren.

Anders dan Clive James schreef Komrij zijn recensies dagelijks. Dat hij er desondanks in slaagde toch een paar formuleringen te bedenken die mij hardop deden lachen, is daarmee een illustratie van zijn talent.

Toch is te vaak de diepe wanhoop zichtbaar die hem overvallen moet hebben na weer een avond te hebben gekeken naar helemaal niets. Komrij is dan zelf erg aanwezig, door liever surreëel zijn reacties te beschrijven dan het gebodene.

Maar deze recensies brachten ons wel het woord treurbuis. En zelfs als dat straks het enige is dat overblijft van dit boek, is dat nog van enorme waarde.

Gerrit Komrij, Horen, zien, en zwijgen
Vreugdetranen over de treurbuis

216 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1977

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden