Verwoest Arcadië ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Een tegenvallend boek blijft meestal voor eeuwig dat: een ooit tegenvallend boek. Terugkeer naar het rampgebied lijkt immers weinig zin te hebben.

Hoogstens bij de heel groten onder de schrijvers kan het gaan schrijnen een boek de eerste keer niet te hebben kunnen waarderen. Bij heel grote auteurs, of heel geliefde auteurs.

En Komrij schreef ooit een boek dat voor mijn leesgeschiedenis bepalend is geweest. Zijn beschouwende werk uit die periode bevestigde die goede reputatie allereerst. Vandaar dat mijn teleurstelling over diens autobiografische schetsen in Verwoest Arcadië immens was indertijd.

Had ik niet eens meegekregen dat het de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige uitgave was in de toen zo prestigieuze reeks privé-domein.

Vele decennia later, en duizenden teleurstellende boeken verder, was mijn oordeel bij het herlezen overigens niet veel milder. Er kleeft iets heel vervelends onafs aan Verwoest Arcadië, omdat Komrij veel van wat hem menselijk had kunnen maken bijna abstract blijvend vanaf de buitenkant beschreef.

Goede schrijvers weten dat ze heel veel informatie bij de lezer kunnen weghouden; dan vult die de leemten zelf wel in, uit eigen ervaring; waardoor menig boek veel meer lijkt te bieden dan er staat.

Gerrit Komrij, dan weer, houdt zo veel weg dat de beschreven ervaringen leeg worden, en daarmee vervelend.

Verwoest Arcadië draait om het leven van een op Gerrit Komrij gelijkende jongeling. Die, na een onbegrepen jeugd ver weg in de provincie, naar Amsterdam verhuisde om te studeren. En meer nog: om daar de herenliefde te leren kennen.

En dan hoef ik echt geen sappige details te lezen over wat deze jongeman met zijn eerste vriendjes in de Grootstad beleefde. Maar toch, éen tekenende bijzonderheid hier of daar. Een eerste kus die onhandig eindigde in botsende gebitten. Iets dat de onhandigheid aangaf van een eerste keer; terwijl er juist dan ook zo veel drift is en er zo veel zou moeten. Komrij evenwel houdt werkelijk alle informatie weg, en daardoor krijgt diens schrijven iets leegs.

Enfin, mij is het motto bekend van Gerrit Komrij — de gelukkige schizo — dat de lezer hem niet kennen leren zal uit zijn woorden:

[…]

Eer plant men bomen op de weg,
Eer zal men kakken in zijn hoed,
Dan dat ik u mijn ziel blootleg
En zeg wat ik thans lijden moet.

De zwijgzaamheid

Wellicht heeft het tegen de auteur gewerkt dat Verwoest Arcadië aanvankelijk als feuilleton verscheen in het weekblad Vrij Nederland. Wat er bijzonder was aan diens jeugd, of zijn kennismaking met Amsterdam, heeft Komrij bovendien later meermaals in interviews verteld.

Bij herlezing nu vielen me daardoor slechts enkele zaken op. De hoofdpersoon heet Jacob, niet Gerrit, wat kan zijn omdat hij ook andermans jeugdherinneringen gebruikt heeft in het boek. Er zijn me te veel passages aan die jeugd gewijd — maar dat is een standaardbezwaar of vooroordeel van mij tegen nogal wat meer boeken, omdat iedereen een kindertijd heeft doorgemaakt en zo veel daarin voor iedereen vastligt.

En, de enige opvallende beschrijvingen, de enkele keer dat Komrij opvallend genoeg wel de tekenende details wist te vinden, was als hij over een boek schreef dat hem ooit verder hielp. Enkel als biografie van een jong lezer lijken deze herinneringen dus iets extra’s te geven.

Gerrit Komrij, Verwoest Arcadië
259 pagina’s
De Arbeiderspers, 1980
privé-domein nr. 59

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden