Kunstwonderen ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Hoe ouder ik word, des te minder begrijp ik waar iedereen zich de hele tijd druk om maakt. Waarom bijvoorbeeld de vaderlandse politiek zich niet bezig houdt met wat er echt toe doet, en journalisten de farce die debat heet hier dan ook nog uitputtend verslaan.

Waarom iedereen toch slechte televisie blijft kijken.

Waarom elk apparaat met knopjes, dat over anderhalf jaar al hopeloos ouderwets is, moet worden toegejuicht alsof het een wereldwonder is — mits de firma Apple het gemaakt heeft, natuurlijk.

Dus denk ik wel degelijk na over wat mooi is, en wat niet. En zoek ik liefst mijn eigen soort schoonheid op. Daarbij toch ook de wereld negerend waar Gerrit Komrij een tijd een column aan wijdde in NRC Handelsblad. Hij beschreef daarin wat weerzin bij hem opriep, bij het zien van hedendaagse kunst. Of modern design. Al probeerde hij het daarbij wel zijn onderhuidse woede luchtig te blijven verwoorden.

Punt is alleen dat het bij kunst nu vooral om marktwerking gaat, en dat daarbij eerder de gebruikelijke marktmechanismen spelen — zoals dat hypes en relletjes profijtelijk zijn — dan dat vakmanschap nog een rol zou spelen.

Laat staan dat schoonheid er toe doet.

Komrij signaleert:

Als je een naslagwerk over moderne kunstenaars doorbladert, zie je dat ze allemaal krampachtig hun best doen met iets grappigs voor de dag te komen. [57]

En:

In veel musea voor moderne kunst is de kunst voor honderd procent verdwenen achter de uitleg. [73]

Dus verwondert hij zich over de rotondekunst in Nederland, waarin het centrum van vrijwel elk rondpunt een object kan komen te staan. Waar dan lang over vergaderd is.

Hij verbaast zich hoe makkelijk architecten bouwen voor dictators, en ander lieden die op dubieuze manier aan hun geld zijn gekomen; zoals Dirk Scheringa.

En ondertussen worden ook nog vele kunstwerken besproken die deze eeuw al voor ophef hebben gezorgd. Waarbij de conclusie dan helaas toch moet luiden dat er weinig zo schaars is als kunst; ondanks de enorme overvloed aan aanbod. En toch wel opvallend vaak precies het verkeerde bejubeld wordt.

Ik houd van kunst die als een ratelslang op me afkomt. Ik houd van kunst vanuit het struikgewas, vanaf een wolkenkrabber. Vanuit een hinderlaag, vanaf een jakobsladder. Ik houd van kunst als honing. Ik houd van kunst als salpeterzuur.

Met zulke kunst vermurw je nooit de harten van subsidieverstrekkers. Hun kunst is griesmeel. Verontrustende griesmeel, grensverleggende griesmeel, maar griesmeel [199].

Mij viel wel wat op bij dit boek. Kunstwonderen. Wie alleen de linkerpagina’s bekijkt, waarop in kleur staat afgebeeld waarover Komrij schijft, kan het eigenlijk ook zonder zijn woorden af. De beelden zeggen in verzameling minstens zo veel.

En dat is toch opvallend.

Gerrit Komrij, Kunstwonderen
Op zoek naar de drijfveren
van de moderne kunstmarkt
en van de terreur die design heet

232 pagina’s
De Bezige Bij, 2011

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden