Dit helse moeras ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Recent nog, ontdekte Komrij dat hij een kleine dertig jaar terug al stukken schreef die met wat kleine aanvullingen nu weer in de krant zouden passen. Dus noemde hij een bundel uit 2010 Morgen heten we allemaal Ali, naar de slotregel van een essay dat opgenomen werd in Dit helse moeras. Uit 1983.

Daarmee ontstond voor mij dan weer de wens om Dit helse moeras nog eens helemaal te lezen. En goed, bij een groot deel van de inhoud weet ik dat hij niet teleurstellen zal. Maar die ‘vroege’ boeken van Komrij lijden weleens aan het probleem meer te hebben verzameld dan interessant is gebleven.

En veel van Dit helse moeras werd gevuld met Opperlandse taalpret; zoals in de verhalen die enkel geschreven werden met de dwang om slechts éen klinker te gebruiken. ‘Adams val’. ‘Everts melkbek’.

Die stukken herinneren me er vooral aan dat ik nog eens een boeklogje aan Battus’ Opperlans moet wijden. Wat op zich een razendknappe verzameling is, maar voor mij onvergelijkbaar veel minder interessant als zijn veel oudere boek met Opperlandse taal- en letterkunde. Die vroege uitgave zette namelijk aan tot meedoen, en zelf spelen met taal. Het latere boek schrok me eerder af. Op dezelfde manier als Komrij’s inspanningen iets krampachtigs hebben, dat niets overbrengt.

Kijk, de schrijver geeft zichzelf een enorme handicap, en presteert dan toch nog wat. Hij schiet zich eerst in de voet, en probeert dan te gaan lopen. Hoe knap. Hoe intelligent. Hoe leuk voor hem. Hoe oninteressant voor bijna ieder ander.

Tegelijk staan er enkele briljante schimpstukken in dit boek. Zoals in het gedeelte dat gewijd werd aan de onnozelste uitwassen van het feminisme; dat de titel kreeg ‘De onwelriekende gleuvenbrigade’. Of dat over de porno in het werk van de braaf-katholieke dichter Bertus Aafjes.

Bovendien begint dit boek meteen goed, en is Komrij daarmee verexcuseerd dat hij zichzelf, onbedoeld, weleens herhaalt.

scheiding

Een schrijver zit nooit zonder werk. Aan zijn nu eens zachtaardige, dan weer hardhandige schermutselingen met de idioterieën en infantiliteiten van de mens komt nooit een einde. Een generatie schrijvers mag in de veronderstelling leven het allemaal al haarfijn te hebben uitgelegd, ja in haar overmoed zelfs denken er eens en voor al mee te hebben afgerekend, de volgende generatie moet het opnieuw en opnieuw zeggen, want alleen de god van de duisternis is de god die de mens zichzelf schept.

Gerrit Komrij, Dit helse moeras
247 pagina’s
De Arbeiderspers, 1983

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden