Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Eén bloemlezing kende ik slechts waarin kinderversjes domweg tussen het werk staan van dichters met heel wat meer pretentie. En wat mij betreft, is het vreemd dat er niet meer zijn. De taal die ik me eigen heb gemaakt, stamt nu eenmaal uit heel verschillende bronnen. In ritme en klank, in vocabulaire en cliché.

Het lichte bestaat voor mij niet zonder het zware, het profane niet zonder het heilige.

Misschien begon de betovering van taal ook bij mij ooit met de magie van het rijm: ‘Dag meneertje, koekepeertje’ — waar Willem Wilmink zo vaak naar verwees.

En de bloemlezers die vanuit eenzelfde principe denken — die zien dat in taal alle uitingen met elkaar kunnen samenhangen — zijn voor mij intelligenter en boeiender dan de bloemlezers die naar eigen voorkeur een museumpje aanleggen met enkel prachtexemplaren; zelfs al is een groot deel daarvan al fossiel voor ieder ander mens.

Ook Gerrit Komrij — een verder zeer te waarderen keurmeester — bracht de Nederlandse kindergedichten onder in een eigen reservaat; dat betrekkelijk los staat van zijn andere poëziebloemlezingen.

Maar gelukkig heeft hij daarbij wel begrepen dat er gedichten zijn die vóor kinderen geschreven zijn, en versjes die kinderen uit zichzelf hebben gebruikt.

De grote dichter Anonymus, met zijn eeuwige leven, is rijk vertegenwoordigd in de bundel. Touwspringversjes en aftelrijmpjes prijken er gewoon naast veel pretentieuzer dichtwerk met een pedagogische strekking, of het hedendaagse amusement uit de kinderboekjes.

Er nog van afgezien dat de uitgave meer dan duizend pagina’s telt, is deze bloemlezing alleen al onmetelijk rijk omdat die toont hoe oud sommige delen van mijn taaleigen zijn. Dat veel Sinterklaasliedjes uit de negentiende eeuw stammen, was me nog net wel bekend. Maar zo veel meer versjes die ik als kind leerde — al was het maar omdat ze bij een spel hoorden — zijn bijna tweehonderd jaar oud.

Zo’n ouderdom is bijzonder in het Nederlands. Wij hebben hier geen Shakespeare van wie we in elk geval wat citaten horen te kennen. En nu de Statenvertaling nog amper gebruikt wordt in de kerken, lijkt het me somber gesteld met de universele fundamenten onder de taal.

Ondertussen bevat de bloemlezing ook poëzie die nergens anders zal zijn gepubliceerd. Gedichten die kinderen door de eeuwen heen zelf schreven – die daarbij al gauw de mode tonen van een tijd. En soms vertedering oproepen. Maar die niet het meest interessante deel van deze uitgave waren.

Gerrit Komrij, De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten
1040 pagina’s
Prometheus 2012, oorspronkelijk 2007

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden