Poëzie is geluk ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Twee openbare lezingen gaf Gerrit Komrij, toen hij in 1999 gastschrijver was aan de Leidse universiteit. De eerste kreeg als titel ‘Hoe lees je poëzie?’ en de tweede ‘Hoe schrijf je poëzie?’. Beide zijn verzameld in dit boek.

‘Hoe schrijf je poëzie?’ leverde een publieke les op, zoals ook Vestdijk ooit gaf, volgens De glanzende kiemcel. Komrij nam éen idee, en liet vervolgens de stappen zien om van die inval tot een sonnet te komen.

Niet geheel toevallig gaat dit gedicht, met de titel ‘Hogedruk’, over het schrijven van poëzie — en hoe het onmogelijk is te voorspellen of een korte sprint danwel een marathon het beste resultaat zal leveren; maar dit er niet toe doet. Informatief was wat Komrij terloops over het ambacht vertelde.

De versvoeten moeten worden geteld. Alles bestaat uit vijf voeten hier, dus bij elke regel gaan voor een routinecheck duim, wijsvinger, middenvinger, ringvinger en pink omhoog. De ringvinger stokt bij de vierde regel — [41]

‘Hoe lees je poëzie?’ bracht meer van het van Komrij bekende verbale vuurwerk. En ook behandelt hij de kwestie of er eigenlijk wel iets te zeggen is over wat poëzie ís. Dichters kunnen dat in elk geval niet. Terwijl literatuurwetenschappers ondertussen bibliotheken volschrijven met hun interpretaties; en er dus evenmin het laatste woord over te zeggen hebben.

Wat wel helpen wil, is om veel poëzie te blijven lezen.

Eén van de grote onbegrijpelijkheden voor Komrij is dat zo veel mensen nooit verder komen dan het werk van Nel Benschop, of Toon Hermans. Wat niet meer dan een leuk beginpunt is om van gedichten te leren houden, blijkt voor de meesten het eindpunt.

Terwijl poëzie toch zo veel kan brengen. Al is een nadeel ook dat wie veel dichters leest, telkens hogere eisen gaat stellen aan de volgende. Maar het raadsel zal tegelijk blijven.

Er is in poëzie — net als in muziek — iets wat niet onder woorden kan worden gebracht, en juist omdat poëzie iets van woorden is komt ons dat op het eerste gezicht bevreemdend voor, lijken we het eigenlijk niet te willen accepteren. Alsof ze iets niet kwijt wil wat ze ons wél zou kunnen geven.

Tot we ontdekken dat haar geheime reserves haar kracht zijn.

Er zijn gedichten die je meteen vergeet en er zijn gedichten die je steeds opnieuw kunt lezen. Zulke gedichten beroeren je iedere keer opnieuw weer even sterk, en iedere keer blijkt er iets over te zijn wat ze niet hebben prijsgegeven. Om dat ‘over’ gaat het in de poëzie. [21]

De voornaamste indruk die ik aan de lezingen overhield was: beter dan dit kan de poëzie toch nauwelijks verdedigd worden. Zelfs al heeft Komrij zichzelf zorgvuldig uit zijn betogen weggelaten — het lijkt of hij elk woord persoonlijk meende.

Gerrit Komrij, Poëzie is geluk
46 pagina’s
Bert Bakker, 2000

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden