Niet te geloven ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

De Boekenweek in 1997 had als thema ‘Mijn God’. De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek had namelijk een opleving bemerkt van religieus gevoel, en zag mogelijkheden daar nog leuk iets commercieels mee te doen. Als schaamlap werd Gerrit Komrij aangezocht om het Boekenweekessay te schrijven. Was tenminste van te voren al zeker dat zo’n loodzwaar thema — in de Nederlandse beleving — nog enigszins gerelativeerd zou worden.

Ik herlas dit essay om de simpele reden dat ik eraan herinnerd werd door Schopenhauer’s tweegesprek tussen de ‘man van het volk’ en de ‘vriend van de waarheid’; zoals opgenomen in Het nut van vrome leugens.

Maar de overeenkomst tussen beide gesprekken beperkte zich vooral tot de vorm. Die natuurlijk ook vrij klassiek is. Teken op wat een onwetende aan gedachten uitwisselt met een wetende, en ook de lezer leert meer.

De tijden zijn alleen verandert sinds Schopenhauer. De macht van de christelijke kerken is hier nogal afgenomen. En in plaats van een herkenbaar geloof, belijden velen inmiddels een amorf ietsisme.

Komrij was zo slim daarom nog een derde stem in te brengen. Naast een religieus iemand en een tegenstander van geloof doet er ook nog een halfzacht ei mee aan het gesprek. Dit is de twijfelende auteur Grijphart — die zich vooral voelt aangetrokken tot het mysterie van het geloof, maar verder niet meteen iets heeft met de religieuze traditie.

En goed, dan heeft Komrij getracht om elke deelnemer aan het gesprek even goede teksten te geven. Maar zijn sympathie ligt duidelijk bij ongelovige Boksvoet — wat nog een oude naam voor de duivel schijnt te zijn — terwijl zijn afkeer het grootst is voor alle halfhartige praat.

Gerrit Komrij, Niet te geloven
Een prieelgesprek
64 pagina’s
Stichting CPNB, 2007

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden