Papieren tijgers ~ Gerrit Komrij

► door: A.IJ. van den Berg

Begin dertig was Gerrit Komrij, toen hij de stukken schreef die in deze bundel mengelwerk zijn opgenomen. Half zijn leeftijd was ik toen het boek voor de eerste keer las. En daarmee ontdekte ik toen meer dan alleen een schrijver. Duidelijk werd ineens dat literatuur niet alleen bestond uit pseudo-gewichtig imponeergebasel. Maar dat een schrijver diens meningen ook helder uitdrukken kon, in prachtige volzinnen, vol spot nog daarbij.

Alleen die ontdekking al maakte dit tot een boek dat een leven tekende.

Geheel neutraal nam ik Papieren tijgers dus niet meer ter hand bij deze herlezing. Als het tegenviel zou dat tegelijk een afscheid zijn aan wat ooit betekenis had.

Tegelijk kon ik weten dat het boek genoeg bevat dat later nog eens herdrukt is, in andere bundels. Het stuk bijvoorbeeld waarin de hypothetische vraag gesteld wordt of Harry Mulisch een groot schrijver is, anders dan in eigen ogen. De kaboutervete met Dirk Ayelt Kooiman kreeg een nieuwe aflevering, waarin Komrij nog weer prijzender was over het werk van de man, en de kongsie aan Kooiman-liefhebbers.

Kakafonie werd aangekondigd, terwijl het pas dertig jaar later zou verschenen.

En Gerrit Komrij schreef al polemieken tegen Scientology voordat de sekte breder bekend werd.

Verder toonde Komrij zich in zijn literaire stukken een paar keer onder de indruk van een boek. Voor de verandering. Opmerkelijk genoeg. Het debuut van Hotz werd geprezen als iets. En van Bob den Uyl’s verhalenbundel Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam vond Komrij zo waar dat daarin een schrijver aan het werk was geweest.

Ik weet niet meer of Den Uyl toen al tot mijn favorieten behoorde, of dat deze woorden mij aanzetten me eens in die boeken te verdiepen. Zeker is dat ik alles al van hem heb gelezen op de middelbare school, net als van Hotz.

Dit is trouwens éen reden waarom ik het soms zo jammer vind pas zo laat met boeklog te zijn begonnen. Het grote lezen gebeurde al lang geleden. De ware ontdekkingen zijn al een tijd terug gedaan. Alles waar ik nu nog over schrijf is op zijn best aardig, of goed geschreven, of inzichtvol, maar zal me nooit meer schokken tot in mijn kern.

Dus rest me ook weinig dan zo af en toe een boek uit de kast te trekken dat ooit iets aanstak in mij, om het over dat aspect van het lezen te hebben.

Gerrit Komrij, Papieren tijgers
233 pagina’s
De Arbeiderspers, 1978

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden