Asterix en de Romeinse lusthof ~ R. Goscinny & A. Uderzo

► door: A.IJ. van den Berg

De in het algemeen nogal opgetogen reacties over Asterix: bij de Picten verbaasden me. De blijdschap over dat er weer leven zit in de strip leek mij nu net overdreven, gezien het niveau dat de nieuwe makers haalden.

Maar omdat ik de enige zeur leek tussen alle lofzangen in ging ik bijna twijfelen aan mijn oordeelskracht.

Om na het herlezen van twee albums uit het begin van de jaren zeventig toch weer zeker te weten: nee, de strip heeft het genie van een Goscinny nodig om voor álle lezers interessant te zijn.

Ik herlas Asterix en de Romeinse lusthof [Le domaine des dieux] en Asterix en de lauwerkrans van Caesar [Les lauriers de César]. Twee boeken die ik zeker dertig jaar niet ingekeken had. Twee albums bovendien die indertijd zeker niet de meest geliefde boeken uit de reeks waren bij mij.

En mijn reactie op deze boeken nu was éen van een aangenaam verraste verbazing. Wat dus iets belooft, zou ik de hele reeks willen herlezen.

Van de Lucky Luke-verhalen die ik afgelopen zomer las, leerde ik dat het even duurde voor de makers perfectie bereikten. En waar Goscinny en Uderzo in hun boeken vooral in uitblinken vergeleken met hun navolgers is timing. Maatvoering ook.

Asterix en de Romeinse lusthof is op zich een klein verhaal. Tegelijk sneed Goscinny nogal wat aan met het onderwerp.

Het boek begint als Caesar een nieuw plan presenteert om het onoverwinnelijke Gallische plaatsje klein te krijgen. Hij stelt voor het hele gebied te ontwikkelen, en een stad te bouwen om het dorp.

Begin jaren zeventig zullen de eerste gevolgen van het massatoerisme zichtbaar zijn geworden voor wie deze wilde zien — met alle gevolgen voor lokale culturen van dien.

Beste grap uit het boek is evenwel het moment dat Goscinny de moderne overlegcultuur invoert bij de Romeinen. Eerst weigeren de aangevoerde slaven te werken als ze niet betaald worden — een eis die ze kracht kunnen bijzetten omdat zij inmiddels over de Gallische toverdrank beschikken.

Vervolgens horen de Romeinse soldaten dat de slaven nogal wat meer betaald krijgen dan zij, waarop ook de militairen telkens onderhandelingen eisen met hun leiding.

Ik geloof echt niet daar de satire van te hebben gezien op de eeuwige Franse stakingsbereidheid — of van polderen in het algemeen — toen ik dit album als jongetje las.

Wat ook aan Asterix en de Romeins lusthof opvalt, is de enorme vaart die het boek bij tijden heeft.

De Romeinen die in de Lusthof zijn getrokken, hoeven maar éen keer boodschappen te doen in het Gallische dorpje van onze helden. En de volgende ochtend al heeft ineens iedereen er een winkel.

Ook zijn de nieuwkomers in de streek wel opvallend snel weer weg.

Maar dan overheerst bij mij toch de bewondering voor de makers. Die binnen het zo beperkende sjabloon van de strip — er moet nu eenmaal altijd geknokt worden met de Romeinse legerkampen om het dorp, waarbij onze helden altijd winnen — toch weer een manier hebben gevonden om een kwetsbaarheid aan te tonen bij hen. Zoals gezegd, hun dorpsgenoten zwichten wel opvallend makkelijk voor geld van buiten.

[ wordt vervolgd ]

R. Goscinny & A. Uderzo, Asterix en de Romeins lusthof
46 pagina’s
Amsterdam boek, 1973
vertaling van Le domaine des dieux, 1971

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

een reactie

Erik Scheffers  op 19 november 2013 @ 19:24:15

Hoi IJsbrand, ik heb dit jaar alle Asterix albums herlezen en dat is me zeer goed bevallen. Als kind had ik er een aantal gelezen maar zeker niet allemaal. Er bleken nog veel dingen in te zitten die ik me kon herinneren. Ook heb ik alle Kuifjes gelezen, maar de Asterix albums zijn veel leuker. Groetjes, Erik